50km Door bos en polder
Records lopen, overpeinzingen en een kameel
Laatst heb ik voor het eerst in mijn leven meer dan 50 kilometer aan één stuk gelopen. Het was wel een drempel, 50km. Vooral in mijn hoofd klonk het als een afstand die vrij absurd is. De 40’ers qua afstanden klinken ergens nog binnen het normale. De Vierdaagse heeft 40km als standaard afstand, de marathon is 42km… Maar 50? Dat is wel een serieus lange afstand. In mijn laatste 2 wandelingen van 40 en 45 was ik ongeveer 9 en 11 uur bezig. Dat betekende dat ik met 50km rekening moest houden met minimaal 11 uur onafgebroken lopen.
De weersvoorspellingen zijn redelijk gunstig (droog), maar wel guur met een gevoelstemperatuur rond de -3 en een gure wind in open gebieden. Ik dacht het geheel goed gepland te hebben door een route vanaf Roosendaal door de bossen over de Belgische grens te maken, die weer door het buitengebied terug naar Roosendaal loopt. Achteraf bezien valt de route me tegen, het stuk door het bos is relatief kort ten opzichte van de open poldergebieden.
Brabantse Wal, Wouwse Plantage, Kalmhoutse Heide
Steef kon me brengen, en ik kon met de trein terugreizen. Om 4.30 ging de wekker, wat toch een beetje zeer deed, en omdat ik alles al zoveel mogelijk had voorbereid de avond tevoren, stapten we om 5u in de auto, en startte ik 5.30 mijn wandeling in het pikkendonker. Na de avonturen in het donker in het ruige Frankrijk had ik dit keer m’n hoofdlampje meegenomen, wat geen overbodige luxe bleek toen het vroege boerenverkeer met grote trekkers en trucks langs raasden op smalle polderweggetjes en ik regelmatig een duik in de berm moest maken om de grote wielen te ontwijken. Zelfs met hoofdlampje waren de bestuurders duidelijk niet bedacht op nachtelijke wandelaars, waardoor ze meer dan eens op het laatste moment een ruk aan hun stuur gaven toen ze me met hoge snelheid voorbijreden.
Wat denken mensen van me?
Af en toe vraag ik me af wat mensen dan denken, als ze me tegenkomen in het donker, waar de eerste vroege vogels hun hond met zaklampjes uitlaten en me een beetje angstig aankijken. Met mijn muts, donkere kleding, hoofdlampje en grote rugzak zie ik er waarschijnlijk uit als een guur persoon. Een zwerver of inbreker? Mensen ontwijken regelmatig m’n blik of kijken een beetje bang, of op z’n minst met een bedenkelijke frons. Het feit dat ik een vrouw ben maakt het misschien alleen maar verwarrender voor hen.
Ik kwam al gauw in de bossen, waar mijn voeten dankbaar op het zachte zand konden stappen na het harde asfalt. Als ik lange afstanden loop, merk ik pas goed wat een verschil de ondergrond maakt. Onverharde paden zijn soms zwaarder om op te lopen omdat ze ongelijkmatiger zijn, maar ze voelen prettiger voor mijn voetzolen en gewrichten. Ik genoot daarnaast van de stilte in het donker in het bos, die ik op dit goddeloze uur van de dag nog helemaal voor mijzelf had. Ik hoorde enkel het gekraak van mijn jas, mijn stappen gedempt door de zandgrond. De bomen houden het geluid van buiten ook tegen, de wegen waar ik net nog in de buurt liep hoorde ik al gauw niet meer.
Wat denk ik van mensen?
Hier hield ik mijn eerste koffiepauze, terwijl ik de zwart-wit tinten langzaam meer kleuren zag aannemen door het toenemende licht. Toen ik weer verderliep, was het ineens licht geworden, zonder dat ik de zon zag, want die bleef de hele dag verstopt achter de dikke wolken. Ik stak een parkeerplaats over waar twee auto’s stonden geparkeerd met stationair draaiende motoren. Over verdachte zaken gesproken. Wat spoken die mensen hier in vredesnaam uit? Eigenlijk wilde ik het niet weten.
Militair terrein en omleidingen
Na een tijd over de zandvlaktes en bossen bij de Brabantse wal te hebben gelopen, langs militaire terreinen en militaire vliegvelden (hallo collega’s), waarbij ik werd getrakteerd op een paar overvliegende chinooks, liep ik ongemerkt België in. En hier is de bewegwijzering ineens anders, waarbij bovendien bleek dat er op meerdere plekken nieuwe boerderijen werden gebouwd, waardoor de doorsteekpaadjes niet meer gebruikt konden worden. Ik zag inderdaad wel een doodlopende straat bord, maar ging ervan uit dat dit niet gold voor voetgangers. Toen ik die straat in liep, hoorde ik iemand fluiten en zag ik een eind verderop iemand hevig zwaaiend in de deuropening staan. Hij gebaarde dat de straat die ik in liep dicht was, en ik de andere kant op moest gaan. Zo moest ik een paar keer ommetjes maken om uiteindelijk op de goeie route terug te komen. Dit stuk van de route viel me tegen. Open weilanden, waar de wind guur was en veel verkeer over de kleine straatjes ging. Ik vond het meest troosteloze picknickplekje op een drukke kruising in de volle wind, waar ik mijn best deed om mijn salade niet te laten wegwaaien. Ik at zo snel mogelijk, want elk moment dat ik stilzat, voelde ik mijn vingers direct gevoelloos worden.
Een kameel en podcasts
Tegen het einde van de wandeling werd ik verrast door een kameel in de wei. Een kameel!? Ik vroeg me af wie er op het idee kwam een kameel in z’n tuin te zetten. Zou het een gepensioneerde circusdirecteur zijn, of iemand die de kameel heeft geadopteerd van een circus? Of ‘gewoon’ een kamelenliefhebber? Anyway, het was wel super random om ineens een kameel naar je te zien staren. Leverde wel een leuk filmpje op voor het thuisfront.
Gelukkig had ik van tevoren veel leuke podcasts gedownload ter afleiding, die vooral op dit gedeelte van de route goed van pas kwamen. Ik luisterde naar podcasts over andere mensen die van hiken houden, en een paar afleveringen van Patrick Kicken en Kukuru. Als ik begin, zo vroeg op de dag, start ik vaak met een aflevering van Dit is een cursus in Wonderen, wanneer ik me nog in half slaperige toestand bevind. Ik geniet dan van deze materie, die me vaak weer een goede boost en intentie geeft voor de rest van de dag. Na een poosje heb ik ook weer genoeg van het luisteren, en geniet ik er ook van om naar de geluiden om me heen te luisteren. Maar dit keer was er weinig aan: slechts het verkeer en de wind, en helaas nam dit alleen maar toe toen ik door Roosendaal heen liep op weg naar het station.
Lessen voor de volgende keer
Dit bleek een rekenfoutje van mij, omdat het nog zo’n 3km naar het station toelopen bleek. Ik had de 50km al aangetikt en voelde intussen de voorkant van mijn bovenbenen en aanhechtingen daar behoorlijk branden. De spierpijn kwam al opzetten. Gelukkig deden mijn voeten het prima, ik had niet het idee dat ik blaren had, ik had er in ieder geval geen last van. Eenmaal door Roosendaal lopend viel de duisternis alweer in, best een bizar idee: ik had letterlijk van zonsopgang tot zonsondergang gelopen. Eindelijk was ik dan bij het station, waar ik mijn klokje uitzette die 52,7km klokte in 11:44u met een stappenrecord van 74.000 die dag.
Het bleek achteraf gezien de moeite niet waard om hier een half uur voor te rijden. De volgende keer (55km) zal ik dichterbij huis beginnen. Het plan is dan in Sliedrecht te starten en vanaf Geldermalsen met de trein weer terug te rijden.