Lange afstandwandelingen, Nederland

Kennedymars: 82km Dordrecht – Ridderkerk

kennedymars april 2023 rwv dordrecht ridderkerk

In januari vatte ik het plan op om mezelf een nieuwe uitdaging te geven en een écht lange afstand te gaan lopen. Om te kijken of ik het kan, om mijn fysieke grenzen op te zoeken en op te rekken en omdat ik benieuwd ben wat er in die situatie mentaal met me gebeurt. Op 14 april is het dan zover: om 23.00u ’s avonds start ik de Kennedymars, die 80km beslaat en van Dordrecht via de Biesbosch naar Ridderkerk slingert en weer terug. De afgelopen weken heb ik veel kilometers gemaakt en heel wat uurtjes gelopen om me klaar te stomen voor vandaag. Maar ik ben ‘maar’ tot 66km gekomen, dus de overige 14 zullen een spannende verrassing gaan worden voor me. Ook het ’s nachts lopen zonder slaap is nieuw en voelt spannend. Ik ga niet goed op slaaptekort. Ik heb een hekel aan nachtdiensten en als ik écht moe ben schakelt mijn lichaam zichzelf soms vanzelf uit, waardoor ik gewoonweg in slaap val.

Stilte als luxe

Deze Kennedymars wordt georganiseerd door de Rotterdamse Wandelvereniging. Er lopen vooral groepjes mensen van diverse wandelorganisaties mee, die in tweetallen of kleine groepjes optrekken. Als ik rondkijk, heb ik het vermoeden dat ik de enige ben die alleen loopt. Niet erg, ik vind de stilte in mezelf en om me heen vaak meer een luxe dan een gebrek.

Als om 23.00u het startschot wordt gegeven, vertrekken 145 deelnemers met een tempo waar je u tegen zegt. De hoofdlampjes worden aangeknipt om de witte stoepkrijtpijlen op de weg te kunnen zien. Algauw word ik, net als bij de 60km ervaring, links en rechts ingehaald. Voor me zie ik een lange slinger van rode en witte lichtjes, als een soort kerstpolonaise. Ze geven een mooie indicatie van de te volgen route. Ik probeer mijn best te doen een beetje het tempo bij te houden, uit angst dat ik straks achteraan loop en de route kwijtraak. Ik ken mezelf goed genoeg om te weten dat dat echt niet onmogelijk is. Het lukt me om nét niet helemaal achteraan te lopen, tot mijn tevredenheid.

Duiveltjes op m’n schouder

Nog voor we een kilometer hebben gelopen, maakt een vrouw een flinke smak over een stoeprandje. Gelukkig is er geen ernstig letsel, maar het zet de zintuigen nog even goed op scherp. Het is vrijdagavond laat, en het weinige verkeer dat passeert bestaat vooral uit jongeren die de stad opzoeken of huiswaarts keren. In het donker en na een volle werkdag én emotionele week, vraagt dit extra veel van mijn concentratie. Vanmorgen maakte ik een verkeerde beweging en schoot er een pijnscheut door mijn rug. De hele dag heb ik al last van mijn rug met bepaalde bewegingen en daarnaast een bak met spierpijn van eerdere trainingen die week. Ik heb me fysiek nog nooit zo ellendig gevoeld aan de start van een lange wandeling. Perfecte timing. Vanbinnen komen mijn duiveltjes direct in de actie: ‘je kan ook gewoon lekker afzeggen en je bed in’, ‘je hoeft toch niet te lopen? Kan je net zo goed thuisblijven’, etc. Ik stop ze terug in hun hoek, en herinner mezelf eraan dat het juist hierom gaat: die drempels nemen, het oncomfortabele opzoeken.

Mind over matter?

Deze week is een sportvriendin overleden na een zeer kort en heftig ziekbed. Enorm verdrietig en het maakt diepe indruk op mij en al onze sportmaatjes. Van mijn leeftijd en blakend van gezondheid, tot voor kort. Dit verdriet neem ik mee tijdens de Kennedymars, en ik wil daar juist ook plaats en aandacht aan geven. In het besef dat ik deze mars wél kan maken, en zij niet meer. In dat licht heb ik niks te klagen. Een beetje spierpijn, pijntjes in mijn rug. In welke verhouding staat dat tot elkaar? Het is misschien wel een kwestie van mind over matter. Laten we maar eens zien wat er lukt en tot hoeveel ik in staat ben. Als ik echt niet meer kan, dan kan ik altijd dán nog stoppen. Ik ga niet bij voorbaat opgeven. Die neiging ken ik, en ik besluit terplekke die neiging te negeren en ondanks al mijn innerlijke protesten en angsten tóch te gaan. Voetje voor voetje, kilometer voor kilometer.

Wandelen in het donker

De eerste kilometer is een feit. Nog 79 te gaan. Ik besluit me daar niet te veel op te focussen om de moed niet te verliezen. Om mezelf een beetje sane te houden, knip ik de route op in stukjes. Van rust naar rust. Ik herinner mezelf eraan dat ik morgen om dit tijdstip lekker in mijn bed lig en dit alles achter de rug is. Op die manier wordt het hanteerbaar. We wandelen door de Biesbosch, over paden die ik nog niet kende, maar ik baal dat het donker is. Wat stom eigenlijk, dat we in het donker lopen. Nu zien we niks van de natuur en de omgeving. Het merendeel van de tocht is door het donker, ik heb me dat van tevoren maar weinig gerealiseerd. Nou ja, in dat geval zet ik maar wat afleveringen van een cursus in wonderen op, maar ik merk dat ik mijn aandacht er niet goed bij houd en word afgeleid door gesprekken om me heen. Ik loop bijna de gehele route in stilte.

Rustposten en zintuigen op scherp

De rustposten zijn uitstekend verzorgd. Bijna elke 7km is er een rustpost, waar iedere keer een andere versnapering is. Soep, snoepjes, boterhammen, stroopwafels, vlaflip… aan creativiteit geen gebrek! Vooral de dropjes waardeer ik zeer op die momenten. Het is zoeken naar een goeie wildplasplek in de open vlaktes, en wanneer ik eindelijk mijn broek laat zakken, blijk ik plaats te hebben genomen op een bed van brandnetels. De tweede rustpost sla ik over, ik heb nu geen behoefte aan iets te eten of drinken, en hoop zo wat tijd te winnen. Het helpt me om wat meer voor mensen uit te lopen. Intussen begin ik hier en daar ook anderen weer in te halen. Blijkbaar is snel starten voor anderen ook niet vol te houden. Ik loop gestaag door, langs de Merwelanden en de brug over naar Sliedrecht. Hier valt vlak achter mij een tweede persoon, een man op leeftijd. Gelukkig lijkt ook deze valpartij met een sisser af te lopen, maar herinnert me maar weer om scherp te blijven.

Actieve dieren in de nacht

Na de Biesbosch lopen we door de bewoonde wereld van Sliedrecht en Papendrecht, waar ik soms zonder mensen in de buurt loop intussen, en zelf goed de pijlen zoek op de grond. Mijn hoofdlampje is leeg, en zonder licht is het soms een uitdaging om te zien waar ik heen moet. In mijn andere tas, waar ik op 20km bij kan, zit nog een reservelampje, die ik later zal pakken. Een nieuwe ervaring voor me, is dat er ’s nachts ook vogels actief zijn en de nacht door zingen. Of misschien hebben we hen in de war gebracht met onze nachtelijke activiteiten, net als de kuddes schapen die ons luid blatend vergezellen langs de dijken. In Papendrecht draaien we weer de bossen in, waar een rat mijn pad kruist en waar een groep lopers bijna dreigt te verdwalen door slechte markering. Net op tijd sturen we bij en vervolgen onze route door de Alblasserwaard.

Lopen als meditatie

Ik loop door mijn achtertuin, waar ik vele malen tijdens eerdere wandelingen heb gelopen, in het licht. Bij bekende plekken merk ik dat er direct associaties en herinneringen worden opgeroepen. Aan die keer dat we hier als gezin in de regen liepen, die keer dat ik naar een conferentie in Landvast ging, die collega die daar werkte, de snackbar waar we ooit een frietje aten… Het is een prettig gemijmer en direct een soort meditatieve manier van het verwerken van al deze bijna vergeten herinneringen. Het herhalende, ritmische bewegen helpt om in een natuurlijke tranceachtige staat te komen. De nacht lijkt hier nog extra behulpzaam bij te zijn, alsof het lichaam ergens nog beseft dat de nacht bedoeld is voor verwerking.

Slaapwandelen

Na Alblasserdam door te zijn gelopen, lopen we een stuk langs de A15 in de richting van Ridderkerk. Ik krijg het zwaar. Ik loop door, maar ik lijk mentaal uit mijn lichaam te glijden, zonder dat mijn ogen dichtgaan. Soms schrik ik ineens wakker, hoewel mijn lichaam nog steeds in actie is. Dan ben ik er ineens weer ‘bij’. Ik ben doodmoe, en besef dat ik letterlijk slaapwandel. Ik val al lopend in slaap, en ben niet meer bewust van mijn omgeving. In zo’n staat zou ik gewoon een straat kunnen oversteken zonder te kijken. Wow, ik schrik hiervan en doe mijn best wakker te blijven, mijn kop erbij te houden. Het is nu niet ver meer tot de tweede rust, bij 40km. Eenmaal daar, bestel ik zo snel mogelijk een koffie. Ik móet wakker blijven. Ik trek wat laagjes kleding uit, in de hoop dat de frisse buitenlucht me alert zal maken. Ik wissel mijn sokken voor een nieuw paar en spoel een paar paracetamolletjes weg tegen de spierpijn en rugpijn voor ik weer naar buiten loop. De koffie en het pauzemoment doen wonderen, ik voel me weer wakker en alert, en stuif weg, gemotiveerd door het besef dat ik nu aan de tweede helft begin en kan gaan aftellen! Alles wat ik nu nog loop, wordt alleen maar minder dan wat ik al heb gelopen.

Pannenkoeken en mentale support

Van thuis krijg ik op de vroege ochtend een foto van de pannenkoeken die worden gebakken en straks gebracht gaan worden. Nog een sterke motivatie om door te lopen, pannenkoeken! Na deze grote rust loop ik het buitengebied in bij Rijsoord, met de opkomende zon die ons vergezelt. Het wordt een prachtige dag en ik voel de warmte van de zon al goed. Mijn muts heb ik voor mijn pet verwisseld en mijn mouwen stroop ik op. Als ik net heb plaatsgenomen bij de volgende rust, komen mijn man en dochters de pannenkoeken brengen, wat een feest! Ze combineren deze mentale support met het praktische wegbrengen van mijn zoon naar een wedstrijd. Ik eet met smaak de zoete traktatie en krijg dikke knuffels als toetje. Blij en trots loop ik weer verder. Ik loop nog altijd op tempo, veel sneller dan ik gewend ben om te lopen, en ik houd het vooralsnog prima vol. Op dit tempo kom ik rond 15u aan in plaats van 17u die ik had voorspeld. Het geeft me rust om te weten dat ik voldoende speling heb om wat te kunnen vertragen of wat langer rust te pakken.

Landschappen vol belofte

Natuurlijk voel ik mijn lijf wel. Mijn voeten branden, door het snelle lopen en vooral het lopen op het vele asfalt. Veel van de route gaat over verharde stukken. Ook heb ik pijntjes in mijn heupen en voelt alles steeds een beetje strammer. Gaan zitten, bukken of een trap oplopen gaat allang niet zo soepel meer. Ik zit nu bijna op tweederde van de afstand en loop intussen aan de rand van Barendrecht en Heerjansdam. Dit gedeelte van de route is voor mij de grootste en leukste verrassing. Een prachtig natuurgebied waar ik nooit eerder kwam en mijn ogen uitkijk. Hier lopen we over vlonders over het water, waar meerkoeten met rietstengels langs zwemmen om een nestje te bouwen en de zwanen me vergezellen als ik langsloop. Ik tref een prachtige uil op de route, die me verwonderd aankijkt vanaf haar tak, waar zij ook een nest heeft. Verliefde stelletjes zoeken de anonimiteit op de vele bankjes op de route. De vele regen van afgelopen maanden maken de olifantenpaadjes soms een uitdaging, waarbij het pad is veranderd in een modderige rivier waarin mijn voeten wegzakken en vastzuigen. Gelukkig heb ik dan nog mijn hoge Meindls aan, en lukt het me overeind te blijven staan en droge voeten te houden. De felle zon die dag maakt het frisse lentegroen nog intenser. Alles oogt nieuw en vruchtbaar, vol belofte voor de komende maanden.

Schoenenwissel

Ik beland op de derde en laatste grote rustplaats, op 60km, waar ik mijn kinderen en man weer zie. Ze hebben mijn trailschoenen meegenomen, die ik de laatste 20km op goed geluk zal dragen. Inmiddels zijn mijn voeten gevoelsmatig 3 maten gegroeid en doet alles zeer. Ik hoop dat het dragen van mijn lichte trailschoenen wat meer comfort en ventilatie zal geven, en andere drukpunten dan die ik nu heb. Ik geniet nog even van de rust in het zonnetje en het gezelschap van mijn gezinnetje, en wordt aangemoedigd door mensen die nieuwsgierig vragen wat ik aan het doen ben. Als ik wegloop van dit rustpunt, laat ik opnieuw meer mensen achter me. Van bijna laatste loper, loop ik nu in de voorhoede van de deelnemers, wie had dat gedacht! Opgetogen ga ik verder, genietend van de warmte van de zon op mijn huid en de lichte tred die ik nu heb door mijn andere schoenen.

Emoties in golven

Het stuk door Zwijndrecht heen duurt gevoelsmatig erg lang. Eén lange rechte weg, en mijn gedachtes dwalen weer af naar herinneringen. Af en toe, vooral wanneer ik pijn ervaar, of de verveling toeslaat, of wanneer ik een andere mentale uitdaging bemerk, glijden mijn gedachtes weer af naar mijn overleden sportmaatje. Soms gevolgd door een golf verdriet of ontzetting. Het blijft voor mij nog zo onwerkelijk. Dan ebt het weer weg, alsof ik het letterlijk uit mijn lichaam loop. Wat er achter blijft is vooral dankbaarheid voor het leven, voor de ervaring dat ik dit kan doen, voor mijn gezin die dit alles faciliteert en steunt. Ik zie vlinders op mijn weg, en groet haar in gedachten. Uiteindelijk steek ik de Zwijndrechtse brug over, en loop ik mijn home town binnen. Daar tref ik mijn man op de fiets, die gezellig een stukje met me meefietst en kletst. ‘Je loopt nog hartstikke soepel joh, je gaat als een trein! Nog even volhouden, dan ben je er!’, spreekt hij me moed in. Ik geniet van zijn gezelschap en afleiding.

Een ommetje naar de wc

In Dordrecht is het één groot feest. De zon schijnt, de terrassen zitten afgeladen, er spelen bigbands, de kleinste boetiekjes hebben hun waren buiten uitgestald en overal heerst een vrolijke sfeer. Ik moet al kilometers enórm plassen, en besluit een omweg te maken via mijn huis. Je eigen wc zit uiteindelijk toch het lekkerste. Het is een raar gevoel om tijdens deze mars ineens je huis in te lopen, het voelt bijna stiekem wat ik doe. Op ons plein is het eveneens een gezellige boel, met een drukbezochte bijen- en honingmarkt. Met dit uitstapje heb ik een dikke halve kilometer extra gelopen. Alsof 80 nog niet voldoende is. zodra ik de 70 klikjes aantik, voel ik aan alles dat ik op mijn reserves loop. Mentaal ben ik er nog goed bij. Ik geniet van de gezellige omgeving in het historische centrum, maar hoe ik het ook probeer, mijn benen en voeten gehoorzamen niet meer aan de door mij gewenste snelheid. Ik loop op mijn maximum, en die is een stuk trager dan aan de start. De laatste 10 kilometers duren gevoelsmatig een eeuwigheid, waarbij ik mezelf blijvend moed in spreek terwijl ik langs plekken loop waar ik zoveel herinneringen heb liggen.

Stoppen met verwachtingen

Als ik uiteindelijk door het Wantijpark loop, heb ik het moeilijk. Dit is onze thuisbasis van onze sporters. Waar zoveel herinneringen gemaakt zijn met elkaar. Ik draag deze mars en deze laatste pittige kilometers in gedachten op aan haar. Hier is ook de laatste rustpost, de volgende rust is de finish. Nog 7 kilometer. Ik kan niet meer. Ik sleep mijn voeten mee, terwijl de ene na de andere zucht uit mijn mond ontsnapt. Weer een lange weg rechtdoor, alsmaar rechtdoor. Een groep fanatieke lopers haalt me in, terwijl ze met elkaar nog even het tempo opvoeren alsof ze een ommetje maken. Ik begrijp er niets van, maar ben gestopt meer van mezelf te verwachten. Als ik nog 2 kilometer moet, staat Steef me weer op te wachten, de engel! Hij praat me er doorheen, terwijl ik voortstrompel en elke pas eruit pers. Als ik de finish in zicht heb, zie ik mijn schoonouders langs de kant staan, met bloemen en chocola. De lieverds! Ik word er verlegen van. Eindelijk ben ik er! Het is 16u en 11 min later sinds ik ben gestart, en ik heb ruim 82 kilometer afgelegd. Ik heb het gehaald, en op een tempo waar ik zelf van onder de indruk ben.

Niet meer: ‘geen tijd hebben’

Wel weet ik dat dit een ‘eens, maar nooit meer’ ervaring is. Ik weet nu dat ik het kan. Ik weet hoe het voelt. En ik weet des te meer waaróm ik loop: omdat ik graag buiten ben, geniet van de natuur, geniet van de vrijheid, het niets hoeven. Ik wil me niet opgejaagd voelen, ik wil in het gras kunnen liggen en de wolken willen bekijken als ik zin heb. Of een dutje doen onder een boom, als ik slaap krijg. Ik wil me laten fascineren door een vlinder op zijn bloem, me verliezen in het moment. Ik heb vandaag geen foto’s gemaakt, gevoelsmatig had ik daar geen tijd voor. Ik wil niet meer ‘geen tijd hebben’. Ik wil leven in het nu, en vrij zijn!