Lange afstand wandelen onder tijdsdruk
60km wandelen met de OLAT winterserie
Op 26 februari is het dan zover: ik loop voor het eerst een georganiseerde wandeltocht, en mijn eerste 60km ooit. Het is de langste afstand van deze wandeldagen, maar ik zou er al gauw achter komen dat 60km zo’n beetje de ondergrens is qua lengte voor de fanatieke lange afstand wandelaren.
Paradoxale intentie
Als de wekker om 4u gaat, ben ik nét ingedommeld, de rest van de nacht heb ik amper geslapen. Blijkbaar is hier sprake van paradoxale intentie: ik was met opzet vroeg gaan slapen omdat ik graag genoeg wilde slapen en uitgerust wilde starten. Om vervolgens de hele nacht wakker te liggen en brak uit bed te stappen. Gelukkig heb ik mijn eten en spullen al de avond ervoor ingepakt, dus kan ik vrijwel direct de auto instappen om een uur naar de start in Ollard te rijden. Ik moest inzoomen op google maps om te ontdekken dat Ollard inderdaad een bewoonde plaats is, vlakbij Sint Oedenrode, en blijkbaar de bakermat van OLAT, de organisatie die deze wandelingen dit weekend organiseert.
Tijdsdruk
Een paar dagen tevoren krijg ik een mailtje van de organisatie met daarin de routebeschrijving van de eerste 20km. Voor de 60km moeten de deelnemers op eigen initiatief eerst een ‘lusje’ van 20km maken voor zij de volgende 40km kunnen lopen. Maar dat is niet het enige, de organisatie geeft ook aan: ‘je moet méér dan 5km p/u gemiddeld lopen, om op tijd te finishen’. Wát!? Dat was me nog nooit gelukt. Ik kan wel 5km/u lopen, maar dan een uurtje misschien, zonder onderbrekingen. Dus even wat uit je tas pakken, plassen, wat eten, even zitten… al die onderbrekingen betekenen dat ik de rest van de tijd moet compenseren door nog sneller te lopen. In al mijn voorgaande wandelingen heb ik met aardig doorstappen en minimale pauzemomenten een gemiddelde snelheid van rond de 4,5km p/u. Voor vandaag betekent dat dus dat ik écht op tempo moet lopen, iets waar ik totaal geen rekening mee had gehouden.
Prestatiedruk
Bij de start mogen we niet eerder vertrekken dan 6u. De mensen verzamelen zich bij de start, waar een groep van zo’n 40 fanatiekelingen staat te blauwbekken in het donker. Het is -4 graden en de gevoelstemperatuur zal niet boven het vriespunt uitkomen die dag, wat gelukkig wel wordt gecompenseerd door een stralende zon. Als ik me bij de wachtende lange afstands wandelaars voeg, voel ik me een behoorlijk vreemde eend in de bijt. Ik draag een grote rugzak en dikke jas, waar de anderen er eerder uitzien als hardlopers in tights met heuptasjes, waarvan sommigen imposant versierd zijn met tientallen lintjes, badges of medailles van eerdere prestaties.
Groepsdruk
Als eenmaal het startsein wordt gegeven, weet ik niet wat ik meemaak! Links en rechts spurten wandelaars mij voorbij, met een snelheid die grenst aan die van menig hardloper. Hoe kunnen die mensen zo snel lopen! Dit is geen ontspannen wandelen, maar een race tegen de klok! Ik merk dat ik niet immuun ben voor deze groepsdruk, en voel ook de tijdsdruk, waardoor ik er flink de pas in zet. Maar ondanks dat ik gevoelsmatig mijn uiterste best doe, blijven mensen me voorbijgaan. Ik wil niet achteraan komen te lopen, want ik ben bang dat ik de route niet meer kan vinden en hopeloos zal verdwalen. Ik fiets immers nog de verkeerde kant op mijn straat uit. Dus kijk ik af en toe achterom om te zien of er nog mensen achter me zitten. Die zitten er, maar ook die afstand wordt langzaamaan steeds kleiner.
Het is ongelooflijk, en een totaal andere ervaring dan het individueel wandelen. Ik kan niet echt genieten van de omgeving, voel niet de vrijheid om af en toe een foto te nemen of even stil te staan om de zonsopgang te begroeten. Deze mensen hebben háást! Blijkbaar is leeftijd en ook lichaamsbouw geen issue om hard te kunnen lopen: veel mensen hebben een leeftijd van tientallen jaren hoger dan ik, en ook zie ik mensen in allerlei vormen en maten, maar de enige overeenkomst is dat ze mij er vierkant uit lopen.
Confrontatie met mezelf
Na zo’n 10km is er de eerste wagenrust, waar ik een schietgebedje plaats, want ik kan ein-de-lijk even zitten en mijn benen wat rust gunnen. Ik zat pas op 10 kilometer, maar ik voel mijn benen al piepen en kraken. De snelheid heeft merkbaar impact. Nadat ik hete thee naar binnen giet en een pannenkoek van gisteravond uit mijn tas opduik, loop ik direct verder, de pannenkoek uit het vuistje etend. Het wordt langzaam licht, mijn hoofdlamp stop ik weg en ik ben minder bang om te verdwalen nu ik zie hoe goed de route overal staat aangegeven met de bewegwijzering. Ik probeer de pas erin te houden en mijn voorgangers bij te houden, waardoor ik altijd in de buurt van gesprekken ben die ik half en half opvang. Ook dat is een nieuwe ervaring: vrijwel nergens op de route heb ik alleen gelopen of stilte ervaren. Ik merk dat ik me soms erger aan het geluid en blijkbaar erg gesteld ben op de stilte die ik in mijn eenzame wandelingen ervaar. Geïrriteerd prop ik mijn oordopjes in m’n oren, om afleiding te zoeken in een podcast, maar ook deze kan ik vaak niet goed volgen door het vrolijke geklets van anderen om me heen.
De eerste 20km zitten erop
Om half 10 kom ik weer terug bij de start, de lus van 20km zit erop en ik heb een gemiddeld tempo van 5,7km p/u gelopen. Nog nooit heb ik een wandeling zó snel gelopen, en ik durf niet goed te denken aan de kilometers die voor me liggen. Wel geef ik mezelf wat rust: ik heb een half uur ingelopen, die speling kan ik de komende uren gebruiken. Het is inmiddels druk bij de start, want alle andere afstanden (10, 15, 20, 30, 40 en 50) starten nu ook. Ik haal mijn routeplan op, eet in no time een deel van mijn ontbijt (yoghurt met fruit en muesli), en laat mijn dikke jas achter in de auto om gewicht te sparen. De zon staat inmiddels goed te shinen, dus ik gok het erop dat ik het warm genoeg zal hebben, de rest van de tocht.
Eindelijk wat rust en stilte
Ook de 40km wandeling (als onderdeel van de 60km) staat goed aangegeven, ik kan eenvoudig de gele bordjes en pijlen volgen. In het begin van de tocht is het een optocht door de bossen, waar ik opnieuw de druk van de mensen om me heen voel. We lopen in ganzenpas over olifantenpaadjes waar het lastig passeren is, en voel met regelmaat de hete adem in mijn nek van wandelaars achter me die ik onbedoeld ophoud met mijn tragere tempo. Als de kortere routes zich afsplitsten van de langere afstanden, loop ik voor het eerst vandaag langere stukken alleen. Ik slaak een zucht van opluchting. Eindelijk, rust! Stilte! Ik zak terug naar mijn eigen tempo, en besefte temeer waarom ik wandel: ik geniet van de prachtige omgeving, het mooie ochtendlicht en kwebbel vrolijk tegen de paarden, lama’s en geitjes die ik passeer (doen andere mensen dit ook, of ben ik de enige mafkees die de dieren begroet?).
Mentale drempels
Af en toe heb ik zelfs gelegenheid een foto te maken, hoewel dat nog steeds lastig is, want zodra ik even stilsta, komen de mensen achter me alweer dichterbij. Bij de rustpost rond de 40km zit ik met een groepje van 5 mensen die me zojuist is gepasseerd. Ze vertellen tegen de vrijwilligers die koffie en thee schenken, dat zij de laatsten zijn. Shit! Dat betekent dat ik helemaal achteraan loop, en zij lopen harder dan ik. Ik geef aan dat ik onder de indruk ben van hun snelheid, waar ze op hun beurt zeggen dat ik moet proberen aan te haken bij hen. Ze kunnen me afleiden met een praatje, en dat zou me mogelijk kunnen helpen het tempo bij te benen. Dat advies volg ik op, hoewel mijn vertrouwen inmiddels tot een dieptepunt is gezakt. Maar ik besef ook dat ik al 40km heb afgelegd zonder noemenswaardige tegenvallers, en dat mijn drempels vooral in mijn hoofd zitten. Ik zit mezelf onnodig stress aan te praten. Ook de andere wandelaars geven aan niet aan mij te zien dat ik het moeilijk heb.
Op sleeptouw genomen
Eenmaal weer op pad, lukt het me inderdaad bij hen te blijven. Mijn wandelmaatjes slepen me er de laatste 20km doorheen met hun vrolijk gebabbel. De laatste 7 kilometer moet ik me volop concentreren om bij te blijven, en ben ik geen gezellige gesprekspartner. Gelukkig lijkt mijn gesprekspartner er genoeg aan te hebben om zijn verhaal af te steken, zonder dat reactie van mij nodig is, dus loop ik als een soort zombie naast hem. Ik blijf me verwonderen over het gemak waarmee de anderen zo’n afstand liepen. Handjes op de rug, in een ontspannen tred alsof ze een ommetje maken. Deze tocht heb ik echt een ander beeld gekregen van langeafstandswandelen én veel meer bewondering voor deze vorm van sport.
60km als ondergrens?
Er zit duidelijk een competitief element in, dat mij niet aanspreekt, maar wat voor veel mensen wel de uitdaging geeft aan deze tochten. De andere wandelaars zeggen dat een tocht van 60km eigenlijk de ondergrens is van de lange afstanden die zij lopen. Afstanden tot 120km zijn normaal. Een snelheid van minimaal 6km p/u is dan de norm. Ik kan me er niks bij voorstellen. Intussen protesteert mijn hele lichaam, en het idee dat ik dan nu pas op de helft van de afstand zou zitten, maakt me bijna aan het huilen.
Wandelen in een groep versus solo hiken
Het is een leuke ervaring om eens mee te maken, en we lopen een prachtige route. Het is een luxe om niet zelf iets te hoeven plannen en vrijwel zeker te weten dat je een mooie route loopt, waarbij je niet steeds hoeft te letten op het navigeren. De organisatie is top. Verschillende wagenrusten langs de weg met een goede verzorging: warme dranken, een soepkar, fruit en koeken. Ook ben ik dankbaar voor de mensen die mij de laatste 20km op sleeptouw nemen, maar het lopen met veel andere mensen is wel totaal anders dan het alleen lopen. De gesprekken kosten op een andere manier mijn aandacht, waardoor die wordt weggehaald van de natuurbeleving. Ik heb hele stukken gelopen zonder me echt bewust te zijn van de omgeving. Het snel moeten lopen neemt de natuurbeleving voor mij nog meer weg. Mijn voorkeur gaat dus echt uit naar het solo hiken, het vertragen en meer met bewuste aandacht lopen. Dan ben ik maar liever een slome wandelaar.
Eindelijk klaar
Om 18.15u lopen we de parkeerplaats weer op en tik ik precies de 60km aan. Ik heb er 12:15u over gedaan, de laatste 40km heb ik een gemiddelde snelheid van 5,3km p/u. Ik ben echt onder de indruk van deze prestatie, en voel aan alles dat dit wel even wat hersteltijd nodig heeft. Bij het terugrijden is mijn koppelvoet nogal stroef, en eenmaal thuis is mijn hele onderlijf stijf en pijnlijk geworden. Ik heb die nacht nog nooit zo lekker geslapen.