Trektocht door Bosnië: Bihac naar Orasac
Dwars door NP Una, naar de Buk Watervallen
Het lijkt een beetje een trend te worden, want ook vandaag vertrekken we later dan gepland. De wekker gaat niet af, waardoor we direct achterlopen op wat we hadden voorgenomen. Het plan is om vandaag naar het Nationaal Park Una te lopen en daar een plek te zoeken om te wildkamperen. Want als we doorlopen betekent dat minstens 32 kilometer lopen, wat vrij fors is voor een eerste wandeldag. We besluiten het gewoon aan te kijken en terplekke een beslissing te nemen. Het is 9.15u als we de rugzakken op onze rug hijsen en de auto gedag zeggen. Deze blijft de komende 3 weken stof vangen op de parkeerplaats van de camping. We lopen de poort uit, slaan linksaf, en zijn dan echt begonnen met ons avontuur. Na 100 meter moeten we allemaal al plassen van de liters water die we uit voorzorg allemaal achterover hebben geklokt.
Van pittoreske dorpjes naar langsrazend verkeer
De route loopt voornamelijk langs de dorpsweg en kruist een authentiek dorp met mooie watervalletjes. Op de hoek van de straat staat een ijskar, waar we direct een ijsje scoren en onze weg vervolgen. Het volgende stuk van de route loopt over de grote weg, met druk langsrazend verkeer, waar diverse auto’s toeterend passeren. Niet bepaald rustgevend. We moeten soms schreeuwen naar elkaar om boven het lawaai van het verkeer uit te komen. Eindelijk buigt de weg af en gaat de groene heuvel op omhoog. Maar ook dit pad is een desillusie, met links en rechts gestort vuil. We lopen langs, vermoedelijk, uit de rotswanden gehouwen schuilkelders en niet veel later wandelen we langs de eerste borden die ons waarschuwen voor niet opgeruimde mijnen.
Pas op, landmijnen
De doodskoppen in roodomrande driehoeken zijn behoorlijk confronterend en direct loop ik niet meer zo ontspannen, en luister gespannen naar de geluiden onder mijn voeten, kijk alert naar ringvormige rotzooi in het pad die ik al snel als bedreiging zie. In mijn hoofd ontstaan doemscenario’s, waarin ik ledematen zie exploderen en hoe ik vervolgens moet handelen als dat aan de orde is. Ik ben dan ook verrekte blij als we dit terrein achter ons laten en wat relaxter kunnen lopen. Het volgende obstakel dient zich al vlug aan, in de vorm van een diepe plas op ons pad, die ons dwingt onze schoenen uit te trekken en op onze slippers het water te doorkruisen. Hierna komt het pad weer uit op de provinciale weg en lopen we weer langs de langs zoevende auto’s. Gelukkig is er een strook nog aan te leggen rijbaan, waar we op veilige afstand kunnen lopen.
Sporen van de oorlog
Onderweg zien we talloze grafstenen en oorlogsmonumenten. Hele families die op dezelfde datum in 1992 zijn overleden, Canadese militairen en de ene na de andere grafzerk of herdenkingssteen in de berm langs de weg. Het oorlogsleed is nog vers en zichtbaar. We zien een man op krukken, zonder onderbeen. Slachtoffer van een landmijn? De gebouwen op onze weg zijn niet zelden doorzeefd met kogelgaten, en veel staat leeg. Steef leest boeken over de oorlog, maar ook hierin blijft de precieze aanleiding voor de oorlog onduidelijk. ‘Onze’ rol als blauwhelmen voelt als een verre verantwoordelijkheid voor al het leed dat hier heeft plaatsgevonden. Ik hoop tijdens onze tocht meer te leren over de geschiedenis.
Nationaal Park Una
Eindelijk lopen we dan het Una Nationaal Park in. Althans, er staat een houten hokje, en een man met een ontbrekende voortand heet ons enthousiast welkom. Hij lijkt buitensporig blij om ons te zien, wat me het gevoel geeft dat hij maar weinig mensen ziet. Uitgelaten deelt hij high fives uit aan Fosse en vertelt vervolgens dat de Una Regata (de hoofdweg, vermoeden we) gesloten is. Of we met de auto zijn. Op ons ontkennende antwoord geeft hij aan dat hij het door de vingers zal zien dat we te voet het park in gaan. Althans, dat maken we op uit zijn gebrekkige Engels met handen en voetentaal. ‘Maar weten jullie zeker dat je daar te voet heen wilt? Het is 15 kilometer lopen naar de watervallen. En er is wild!’, waarschuwt hij. ‘Beren, wolven…’, hij trekt een ongerust gezicht als hij dit zegt. Jaaa, tuurlijk zien we dat zitten, 15km moet geen probleem zijn, wuiven we zijn waarschuwingen weg. We moeten tenslotte toch die kant op, er is weinig andere keuze hier.
Pas op voor beren en wolven
Dus stappen we blij het park in, over een grindpad dat links en rechts wordt omsloten door zo’n dicht bos, dat er nauwelijks doorheen te kijken valt. Het dichte woud neemt bijna al het daglicht weg, waardoor het lijkt of we in de schemering lopen. Vaag zie ik dat de bomen in glooiende heuvels staan, soms met steile diepten. Tussendoor spot ik grote, grijze keien, begroeit met mos en andere planten. Het is het bos uit roodkapje: ‘blijf op de weg, want in het bos zijn de wilde dieren’. We zijn nauwelijks op weg of we treffen al een waarschuwingsbord voor beren. Even verderop zien we er nog eentje, maar nu voor wolven. Ineens valt me op dat het bos stil is, heel stil. Geen vogels, geen krekels of andere insecten. Geen enkel geluid. Onheilspellend stil. Ik kan me niet herinneren dat ik eerder zulke stilte in een bos heb ervaren. De stilte ligt als een dikke deken om ons heen en ik voel me steeds minder op mijn gemak.
De angst weg zingen
Dat bord met ‘pas op voor beren’ knaagt aan me. Uit voorzorg vertel ik aan de anderen alles wat ik ooit heb gelezen en gehoord over het omgaan met beren. Laten we vooral blijven praten jongens, geluid maken, zodat ze weten dat we eraan komen en niet ineens schrikken. Laten we gaan zingen! Ik zet wat marsliederen in, maar ben al snel door mijn repertoire heen. Gelukkig heeft Signe genoeg suggesties, en krijgen we zelfs Steef zover dat hij meedoet met ‘I like the flowers’ in canon. Uit volle borst zingen we het bos door, de angst wegzingend. We lopen langs een mooie picknicktafel op een open plek en besluiten daar te lunchen. Ik kook water voor soep, wat een gezellige herrie geeft. Zodra de brander uitgaat, komt de stilte opnieuw op ons af. Maar wacht… hoorden jullie dat ook? Kraken er takjes in de verte? Hoor ik gegrom? Oh het is een vliegtuig. Of toch niet? Nerveus blijf ik om me heen kijken. Zie ik ergens beweging?
Change of plans…
Oké, besluit ik, als we hier gaan wildkamperen ga ik óf dood doordat ik word opgevreten door een beer, óf ik ga dood van de angst voor die denkbeeldige beer. Ik wil hier dus echt niet slapen! De kinderen delen dit met mij, waardoor we ons alternatief van de flinke 32km schoorvoetend accepteren. Met gevulde buikjes vol wraps met tonijn en soep vervolgen we ons pad. De route is wat eentonig, enkel bos, bos, bos. Nergens hebben we uitzicht en het bos zelf is ook niet afwisselend.
Adembenemend mooie watervallen van Buk
Na wat een eeuwigheid lijkt, komen we dan eindelijk aan bij de watervallen van Buk. Hier zijn wat cafeetjes, waar we direct een plekje zoeken en ons tegoed doen aan koude drankjes. Het is ineens een gezellige drukte, met dagjesmensen die de watervallen komen bezoeken. De tafeltjes zitten afgeladen en de generators brullen luid om de koelkasten koud te houden en de keukens gaande. We zien de watervallen vanuit hier nog niet, en eerlijk gezegd stel ik me er weinig van voor na de wat eentonige route hiervoor. Des te groter is de verassing dan ook als we geconfronteerd worden met de machtige watervallen, groter en wilder dan ik ooit heb gezien. De watervallen strekken zich tientallen meters uit en vallen in evenzovele lagen in verschillende terrassen en kleinere stroompjes. Het is werkelijk adembenemend mooi.
Bijna op de camping!
Na ons eindeloos vergaapt te hebben aan deze natuurlijke perfectie, trekken we verder richting de camping. Ik heb op het terras gezien dat er 4km verderop ook een camping zit, in plaats van de 16 die we oorspronkelijk nog zouden moeten. Blij en met goede moed vervolgen we het pad, langs de rivier nu. Hier rijden dagjesmensen langs ons, en worden we ingehaald door rafting organisaties die dikke stofwolken opwerpen van het zandpad. De kilometers gaan traag, de fut is eruit en het tempo daalt steeds verder. We sloffen voort, we zijn moe, zijn het lopen beu en hebben trek. Inmiddels zien we dat bijna elke bewoner hier zijn stukje eigen grond heeft gebombardeerd tot ‘kamp’, en van een stuk gras op die manier een camping heeft gemaakt. Iedere keer dat ik een bordje passeer, zwicht ik bijna, maar de camping waarover ik gelezen heb kreeg goede recensies vanwege het lekkere eten, en dat is nou precies waar iedereen behoefte aan heeft, dus lopen we door.
Zelfgestookte slivovic
Eindelijk, daar bereiken we dan camping Sefik in Orasac, waar we hartelijk begroet worden door een ongelooflijk gastvrije eigenaar van Tsjechische oorsprong, die ons een plekje laat zien om de tenten op te zetten en kort erop een fles zelfgestookte slivovic onder onze neus schuift. We geven snel onze bestellingen door voor het eten, die het kwieke oude mannetje met een eeuwige glimlach vrolijk bakt op zijn grote buiten barbecue. De houten banken zitten vol campinggasten uit heel Europa, en onder invloed van de drank leren we elkaar in rap tempo kennen en zit de sfeer er goed in. De gekoelde honingslivovic is zo lekker, dat die niet meer geëvenaard wordt in de rest van de vakantie. De lucht vult zich met de geur van gebraden vlees en gegrilde vis, uitbundig gelach van vermoeide en opgeluchte gasten. Na 29km in de hitte lopen met zware tassen zijn we moe en intens dankbaar met het comfort dat we hier krijgen. We kletsen met een Hongaarse hiker, Nederlanders die in een campertje rondtrekken en zoeken rond 22u warm en gelukkig onze tenten op. Wat een topdag!