Trektocht door Bosnië: Boboljusci naar Drvar
Leeggelopen steden na de oorlog
De volgende dag staan we uitgerust op, wat later dan anders, en nemen dankbaar afscheid van het stel. Mali heeft ook gelogeerd buiten, en sluit weer bij ons aan alsof hij nooit anders heeft gedaan. We hopen maar dat we hem in Drvar kwijtraken, waar hij misschien meer overlevingskansen heeft en iemand misschien voor hem wil zorgen. We lopen verder naar beneden, richting het dorpje Bastasi, een voordorp van Drvar. In vroeger tijden was Drvar een florerende stad, met diverse fabrieken met tienduizenden werknemers. Ten tijde van de oorlog en daarna is er een complete leegloop gekomen. Er zijn nog maar een paar duizend inwoners over. Veel Bosniërs zijn gevlucht en niet meer teruggekomen. De leegloop van het land is overal zichtbaar en voelbaar.
Kapotgeschoten land en bange beren
David vertelde geëmotioneerd hoe hij dit heeft ervaren. Hoe moeilijk moet het zijn om je land zo kapot te zien gaan. David gaf aan dat er nooit een duidelijke oorzaak of aanleiding is geweest voor de oorlog, behalve het eeuwenoude riedeltje dat volgens hem altijd tot oorlog leidt: een machtskwestie. Volgens David leefden de Bosniërs voor de oorlog juist volledig in harmonie en vrede met elkaar. Ook zijn huis heeft hij weer helemaal opnieuw op moeten bouwen. Er is zoveel verwoest, dat bijvoorbeeld ook alle waterleidingen niet meer bruikbaar waren en in onbruik raakten. De bronnen die voorheen voorzagen in drinkwater uit de bergen, veranderden hun loop door de vele gevallen bommen. De beren, zo gaf David aan, zijn nu schuw geworden door de bombardementen en laten zich vrijwel nooit zien. Ze hebben geleerd bang te zijn van mensen. Zo had ik er nog niet over nagedacht, maar het klinkt logisch. Het helpt voor mij in ieder geval om er wat relaxter mee om te gaan.
Aan de slivovic om 11 uur ’s ochtends
In Bastasi worden we geroepen door een groepje mensen die in de schaduw in hun tuin zit. Willen we water? Ja graag, dat kunnen we wel gebruiken! De familie nodigt ons direct uit in de tuin en haalt er stoelen en krukjes bij. Ze halen water, maar ook zelfgemaakte limonade van kersen voor de kinderen en slivovic voor ons. Het is tenslotte al bijna 11 uur. Eén van de vrouwen blijkt te zijn opgegroeid met David, en is verheugd om te horen dat we vannacht daar sliepen. De man die ons binnenhaalde, kan een klein beetje Engels, en vertelt dat hij en zijn familie hier Servisch is, net als de meeste Bosniërs in dit gebied. Hij legt uit dat er een verhouding is tussen het zuiden en noorden, die vergelijkbaar is zoals bij de Vlamen en Walloniërs. Ze leven in één land, maar voelen zich eigenlijk twee verschillende volken. Het is met iedere ontmoeting met de Bosniërs een warm bad, vol gastvrijheid en hartelijkheid. Onze kinderen worden geknuffeld en bewonderd, we krijgen tips en aanmoedigingen en nemen met een warm gevoel weer afscheid, met goed gevulde waterflessen en blazen.
Yoghurt met augurken
Een beetje tipsy van de slivovic op de ochtend lopen we kort daarna Drvar in, waar we tot onze grote opluchting inderdaad een pinautomaat vinden, en ook diverse supermarktjes. We proppen ons vol met vers fruit en rauwkost en doen ons tegoed aan een pot augurken en pot yoghurt. Een tenenkrommende combinatie, maar vooral functioneel zodat we deze zware spullen niet met ons mee hoeven dragen straks. Terwijl wij nog inkopen doen, wordt Mali buiten de supermarkt gevoerd door een dame, die een blik hondenvoer voor hem koopt. Nadat hij zich gulzig tegoed doet aan zijn eerste eten sinds dagen, verkiest hij daarna echter wederom ons gezelschap en vleit zich aan onze voeten onder tafel op het terras.
Onze aanloophond neemt het serieus
Op het terras van het hotel gebruiken we de wifi om de route voor de komende dagen goed te bekijken. We kunnen proberen aan het einde van het stadje een plek te vinden, of nog de berg omhooglopen en daar op een hoogvlakte kamperen. Maar dan moeten we nog flink wat hoogtemeters maken en zo’n 10km extra lopen. We hopen daarom dat we aan het einde van het stadje misschien de tent in iemands tuin kunnen opzetten.
Na een tijdlang langs de weg te hebben gelopen, buigen we hiervan af als we een bordje zien die naar een vissersplek verwijst. Hier treffen we in de buurt ervan een schapenweide en een klein stroompje. Een jongen van een jaar of 14 komt voorbij, en we vragen of we op de wei onze tent mogen neerzetten. Hij is bevriend met de zoon van de eigenaren van dit terrein en geeft aan dat het geen probleem is. Maar zodra we het hek door zijn, blijkt Mali steeds serieuzere vormen van waaksheid aan te nemen, en stuift ineens op de kudde schapen af die vredig staat te grazen aan de andere kant van de weide. Mali rent als een kleine bruine flits over het gras, luid blaffend, waarna de hele kudde angstig in beweging komt, en vervolgens met een luid geblèr het hele veld over wordt gedreven, achternagezeten door een fanatieke kleine hond. Het is ondanks alles vooral een komisch gezicht, en ik kan het niet helpen, de tranen rollen over mijn wangen van het lachen van de absurditeit van de hele situatie. Mali houdt echter vol, en laat de arme schapen nóg een hele ronde over de weide rennen. Steef trekt de conclusie dat hier onopvallend slapen dus geen optie is, met een opdringerige waakse aanloophond. Dus klimmen we het hekje weer over, wat Mali op magische wijze direct in de gaten heeft en de schapen eindelijk met rust laat om ons te volgen.
Kamperen langs de rivier
Hier staan we op een klein groenstrookje, vlak naast ene huis met een hek eromheen. De jongen gaf al aan dat de eigenaar niet aanwezig is. We gokken het er daarom op de tenten hier op het gras langs de beek te zetten. De kinderen spelen in de beek terwijl wij de tenten opzetten, en zien ineens een auto naar het huis rijden. ‘Oh, de eigenaar komt eraan! Kunnen we alsnog toestemming vragen om hier te staan.’ Een vrouw stapt uit en geeft aan dat het geen probleem is dat we daar kamperen. Als ze haar auto op haar terrein heeft geparkeerd, komt ze weer teruggelopen en roept ons: waarom gaan we niet in haar tuin staan? Ze heeft water en een picknicktafel, we mogen natuurlijk gebruik van maken. Jawel hoor, we hebben weer eens mazzel!
Opnieuw hebben we mazzel!
Blij slepen we onze spullen de tuin in en de kinderen zijn in hun nopjes als ze 2 hangmatten tussen de bomen ontdekken. De vrouw duikt naar binnen en komt met haar armen vol eten en drinken weer naar buiten: chocola, Fanta, flesjes bier, een zak snoep… Ze stopt het ons toe en gaat zelf weer op pad, ze moest enkel wat ophalen thuis en is pas morgen weer terug. Wat een vertrouwen en gastvrijheid geven de mensen hier! We genieten van de rustige avond, doen spelletjes aan de picknicktafel, chillen in de hangmat en ik schrijf tot het te donker is om nog iets te zien. Plakkerig en bezweet van de wandeldag kruipen we onze tent in. Mali zoekt een plekje onder de kleine caravan die ook in de tuin staat.