Trektocht door Bosnië: Martin Brod naar Boboljusci
De watervallen van Martin Brod
De volgende ochtend word ik al 2 minuten voor de wekker wakker, perfect. We breken ons kamp af en gaan de watervallen bezoeken waar Martin Brod bekend om staat. We krijgen gezelschap van de campingzwerfhond die met ons meewandelt. Bij de watervallen kijken we onze ogen uit, maar krijgen niet veel tijd om hiervan te genieten, want de wolken breken open, en storten hun regen op ons. Ook begint het te onweren en moeten we ons haasten om regenkleding aan te trekken en de tassen in hun hoezen te stoppen. De campingzwerfhond heeft zich ook direct uit de voeten gemaakt.
Mali, onze tijdelijke vakantiehond
We schuilen voor de regen, maar trekken na een poosje de conclusie dat het voorlopig wel blijft regenen, dus gaan toch maar op pad. Hier haakt een andere zwerfhond aan bij ons gezelschap, die zich niet laat wegjagen door de regen. In Martin Brod lopen we maar liefst 3 keer verkeerd voor we de goede route vinden, waardoor we al 4km hebben gemaakt voor we überhaupt het dorp uit zijn. Uiteindelijk komen we op een echt wandelpad, die de berg opslingert tussen het natte gebladerte door. We zien een gigantische pad, die lijkt op een grote steen. Het pad slingert omhoog, en we puffen in onze regenkleding bij de eerste serieuze hoogtemeters van onze tocht. Het bos is sprookjesachtig en voelt heel oud. Het is duidelijk dat hier weinig mensen komen.
Wild in de bossen
De regen is intussen overgegaan in een zachte miezer, en tussen de felgroene beplanting hangen mistslierten over de weg. De wolken blijven laag tussen de heuvels hangen en ontnemen grotendeels het uitzicht. Het bos voelt mysterieus, oud. Ik hoor de bomen zachtjes fluisteren over onze komst, die voor hen net zo onverwacht is. Eindelijk stopt de regen, en breekt de zon weer door, die direct een warmte met zich meebrengt en daarmee de belofte voor een hete dag. In de stilte van de bossen herinner ik me weer dat hier beren en wolven leven en andere dieren die in het dichte woud huizen. Van de week hebben we al een groot hert zien oversteken, en de Hongaar vertelde dat hij een familie everzwijnen tegen het lijf was gelopen.
De stuipen op het lijf gejaagd
Onze zwerfhond loopt nog steeds met ons mee, en hebben we intussen Mali genoemd, wat zoveel als ‘kleintje’ betekent. Ik vraag me toch af wanneer hij besluit af te haken, want wij komen niet terug in Martin Brod. Af en toe rent Mali het bos in en begint dan hard te blaffen naar iets… Uit angst houd ik halt, in de veronderstelling zo een grommende beer uit de bosjes te zien springen als reactie op het geblaf. Iedere keer komt Mali echter weer kwispelend en vrolijk uit de bosjes terug, om ditzelfde grapje een paar minuten later weer te herhalen. Het bezorgt me keer op keer een halve hartverzakking.
Genieten van wilde, ongerepte natuur in Bosnië
We lopen richting Drvar, maar zullen daar pas morgen aankomen. Vanavond gaan we ergens wildkamperen op de route. Heel af en toe staat er een schamel huisje vlak bij onze route, die we vrijwel allemaal opzoeken om ons water steeds weer aan te vullen. Iedereen begroet ons hartelijk. Als we na de hoogtemeters boven komen, lopen we op een soort hoogvlakte in een meer open gebied. We genieten van de schitterende omgeving, de weidsheid en rijen opeenvolgende heuvels en bergen, zo ver je kunt kijken. Er is vrijwel geen bebouwing te zien. De heuvels kleuren groen en goudgeel van het zomergras. Vlinders in allerlei kleuren en vormen dartelen boven het gras, terwijl Mali vrolijk naast ons mee hobbelt en niet van onze zijde wijkt. We zien een onduidelijk bord dat het wandelpad Via Dinarica aangeeft richting Drvar, en besluiten deze te volgen. Algauw eindigt dit pad in het niks, en staan we in een groot open veld. Met behulp van mijn gps op mijn horloge probeer ik een pad te ontwaren in het heideachtige landschap, maar zonder succes.
Doodlopende paden
Ineens bekruipt me weer die angst, want ik besef dat we in een open vlakte staan, zonder pad, in een land met niet opgeruimde mijnen. De verantwoordelijkheid die ik draag als moeder naar mijn kinderen weegt zwaar. Wat doen we? We besluiten terug te lopen zoals we kwamen, en lopen in elkaars voetstappen. Bij een duidelijk autospoor besluiten we die te volgen in de richting van waar mijn gps naartoe lijkt te wijzen. En inderdaad, gelukkig komt deze uit op onze oorspronkelijke route. Wat een opluchting! Hier is direct ook een mooie plek om te lunchen. We rollen de foliematjes uit en trekken het eten uit de tassen. Ik kook water voor de noodles, Steef snijdt plakjes worst af, en we vullen een leeg blikje tonijn met water voor Mali, die zich hijgend laat neerploffen in het gras naast ons. Die arme hond weet nog steeds niet van wijken, en we voelen ons inmiddels verantwoordelijk om voor hem te zorgen, maar zijn tegelijkertijd bang dat hij dan nooit meer weggaat als we hem voeren.
Op naar een slaapplek
Na de lunch slingert het pad eerst een stuk naar beneden, en vervolgens weer omhoog. Na behoorlijk wat kilometers bereiken we een schitterende hoogvlakte op 1000m, waar de gouden heuvels fluweelzacht ogen, met het zachte gras zachtjes wuivend tot aan de horizon. ‘Welkom op de camping!’ Roep ik naar de rest. Maar Steef wijst erop dat we maar 3l water hebben: dat is voor 5 man te weinig om het avondeten en ontbijt mee te maken en van te drinken. Hij stelt voor om huizen te zoeken om water te vragen, misschien mogen we met toestemming wel ergens onze tent opzetten.
Water vragen
Een beetje teleurgesteld om deze prachtige plek achter ons te laten lopen we verder, en zien in de verte hier en daar een gebouwtje opdoemen. We proberen deze 3 huizen, maar treffen behalve hard blaffende waakhonden niemand aan. We besluiten door te lopen en zetten de afdaling in, weg van de hoogvlakte. Toch maak ik me geen zorgen, ik heb het vertrouwen dat het hoe dan ook wel goedkomt. Het is bovendien nog vroeg genoeg om een stukje door te lopen. Na een poos komen we op een splitsing: omhoog en naar links staat een huis, en rechts vlakbij naar beneden. We kiezen voor het huis rechts. Terwijl Steef de lege flessen meeneemt om te vragen om water, blijven wij op onze rugzakken zitten uitpuffen tot hij terug is.
Met onze neus in de boter
Terwijl ik daar zit, lijkt het of ik Steef Nederlands hoor praten tegen de man des huizes. Ik ben echter te ver weg om het te verstaan, en zal me wel vergissen. Als Steef ons later roept en wenkt, geeft hij aan dat we moeten komen. We mogen daar kamperen! David, de man met wie Steef sprak, blijkt een Nederlandse vrouw, Anneke, te hebben en jaren in Nederland te hebben gewerkt. Hoe toevallig is dat! Het stel verwelkomt ons warm en haalt bier en limonade. De kinderen hebben hun zwembad gespot, en mogen tot hun grote vreugde lekker zwemmen. Ondertussen kletsen we uitgebreid met het stel, dat vertelt over de oorlog en de impact ervan op het land, de scheiding tussen Noord- en Zuid-Bosnië, hoe ze tegen de situatie in Nederland aankijken, enzovoort.
Hans en Grietje huisje
David geeft aan dat hij een gastenverblijf heeft gemaakt op zijn terrein, en dat wij daar mogen slapen vannacht. We vallen echt met onze neus in de boter! Als hij ons meetroont naar zijn vakantiehuis, valt onze mond open van verbazing. Midden in het bos, in het groen tussen de heuvels staat een houten Hans en Grietje huisje, met een mini woonkamer en zelfs een keuken met bar. Wat een luxe! Het is zo’n cadeau om te leven vanuit overgave en dan zulke mooie verrassingen op je pad te treffen. Als we alles hadden gepland of geboekt, was dit tenslotte nooit gebeurd.