Avontuur, Bosnië, Trektochten

Trektocht door Bosnië: noodweer in de nacht

noodweer onweer regen bliksem slaat in angst paniek bang gezin kinderen verantwoordelijkheid schuldgevoel oordelen ouders kinderen gezin trektocht bosnie lopen wandelen gered worden gps tent bossen wildernis beren

Verloren en verdwaald in de Bosnische wildernis

Rond middernacht schrik ik wakker. Het noodweer breekt los. Het gezellige getik van de regen is getransformeerd in een oorverdovend gekletter die de tentzeilen laat dansen en de standvastigheid van de stokken tot het uiterste test. Dan volgt een flits, die de wereld in één tel zo licht als een zomerdag maakt. Dwars door het tentdoek, die doorschijnend wordt van de felle bliksems, zie ik de majestueuze bomen om ons heen, de hemel die ineens felverlicht is, mijn paniek gereflecteerd in Steefs ogen. De donder volgt vrijwel ogenblikkelijk op de flits, en terwijl het intense, zware gerommel tot in mijn merg voelbaar is, tel ik alweer 2, 3, 4 flitsen. Ik raak de tel kwijt. De felle lichtflitsen geven het gevoel alsof de weergoden een niets ontziend discofeestje houden.

Trillend van angst

De flitsen en donderslagen gaan door elkaar heen, de donders zijn angstaanjagend. Ik voel de tenten schudden op de bodem. De herrie van de regen maakt het onmogelijk elkaar nog te horen. De kinderen in de andere tent, oh god, wat zullen ze bang zijn! Ik voel me zelf al doodsbang. Het voelt alsof we gevangen zijn in het midden van de storm. Vergeefs probeer ik op mijn telefoon een signaal op te pakken, heb ik hier bereik? Ondertussen gaat Steef naar de kinderen toe, die bang maar muisstil in hun tent liggen. Het is werkelijk afschuwelijk, ook ik lig te trillen van angst, ben als de dood dat er bliksems inslaan op onze tenten of de bomen om ons heen. Schuldgevoelens en oordelen stromen door me heen, ‘wat ben ik voor moeder dat ik mijn gezin hierin mee heb gesleurd?’. Maar ik kan die oordelen nu niet gebruiken, dus parkeer ze. Nu moet ik zorgen dat het goed komt. De verantwoordelijkheid die ik voel was vanmiddag al gigantisch, met de huidige omstandigheden verpletterd dit gevoel me bijna. ‘Sterk zijn nu, handelen’. Maar mijn lichaam is oncontroleerbaar, ik schud en tril, en heb moeite om rustig na te denken.

‘Hopelijk lees je dit op tijd…’

Ineens heeft mijn telefoon even bereik, en valt er een berichtje van mijn moeder binnen, van vanmiddag: ‘ik hoop dat jullie dit op tijd lezen, er komt noodweer jullie kant op! In Slovenië al 5 mensen omgekomen door onweer, en 5 mensen vermist, het trekt nu over Kroatië en Bosnië!’. Het is het laatste zetje om me bijna een paniekaanval te bezorgen. We moeten hier weg! Alle vezels in mijn lichaam staan al in de vluchtstand. Ik broed op oplossingen. We zitten hier in de middle of nowhere, ergens heen lopen nu is misschien wel net zo gevaarlijk als hier blijven. We zitten echter nog behoorlijk hoog, niet gunstig als het onweert. Kunnen we hier weg, is er een taxi? Is er een hotel in de buurt? De steden liggen nog zo’n 30km van ons vandaan. Van Marko hadden we al begrepen dat taxi’s vrijwel niet bestaan in Bosnië. Ineens valt me het Duitse gezin binnen: daar hebben we een telefoonnummer van! Het is het enige dat ik kan bedenken nu, misschien kunnen zij ons helpen, ons komen halen, of hebben ze een ander idee?

Alle trots en schaamte aan de kant

Inmiddels is het al half 2 ’s nachts, en het onweer lijkt niet te minderen. En dan ineens slaat de bliksem in, vlakbij. We horen een intens krakend geluid, en een donderroffel die me wil laten gillen. Het zware geluid van de donder voel ik tot in mijn botten, en laat de grond schudden. Steef is weer terug in onze tent, en samen bespreken we wat te doen. Steef is kalmer in de situatie maar ook hij ziet er behoorlijk radeloos en verslagen uit, maar ik tril als een rietje. Ik sméék hem om te bellen naar Oliver en Alexandra, de campingeigenaren waar we afgelopen nachten waren. Ik kan de gedachte dat onze kinderen iets kan overkomen gewoonweg niet verdragen, ik zou niet met mezelf kunnen leven. Dus we bellen en vragen om hulp, zetten onze trots en schaamte aan de kant. De telefoon van Steef is onbruikbaar, hij heeft al sinds de middag geen bereik. Die van mij heeft heel af en toe een signaaltje.

De tent staat intussen blank

Steef belt Oliver wakker, en we leggen onze hachelijke situatie uit. Met moeite lukt het om duidelijk te maken waar we zitten, en hij belooft dat hij ons komt halen. De opluchting die dat bericht geeft is gigantisch. Ik krijg weer moed en voel wat meer kracht terugstromen. Onze tent staat intussen blank, midden in een gigantische poel die door de zware regenval is ontstaan in de ondiepe kuilen om en onder onze tent. Gelukkig staat de tent van de kinderen wat hoger, waardoor de spullen daar droog liggen. Ik roep door het gebulder van de regen en het onweer heen naar de kinderen: ‘we worden opgehaald! Het komt goed! Hou nog even vol! We gaan nu zo snel mogelijk alles opbreken en richting het monument lopen, waar Oliver naartoe komt’. De kinderen huilen van opluchting, en met elkaar pakken we alles in no time in.

Gps signaal slaat op hol

Al met al duurt het toch nog een uur voor we alles in onze tassen hebben en klaar staan met lampjes op onze hoofden en de angst in onze lijven. We proberen contact te houden met Oliver en coördinaten te sturen. Omdat we zo afgelegen zitten, doet Oliver er ruim 2 uur over om ons te bereiken, waarin hij hetzelfde probleem ervaart als wij: de gps van de navigatie slaat op hol en stuurt over wegen die ophouden en niet bestaan. Bijna had hij het opgegeven en was weer omgekeerd, toen hij onze lampjes langs de weg zag. Het zien van de koplampen van zijn auto door de regen is het mooiste dat ik ooit heb gezien. Zodra Oliver uitstapt val ik hem in de armen, mijn reddende engel! We zijn gered, eindelijk veilig! Eindelijk kunnen we weg van dit afschuwelijke onweer!

Troostrijk, warm dierenlijfje

Oliver vraagt waar we nu heen willen, en eerlijk gezegd kan het me allemaal gestolen worden, als we maar veilig en droog ergens binnen kunnen zijn. Een hotel, een huis, het maakt niet uit. We bespreken de opties: naar Sanski Most, of terug naar Bosanski Petrovac bijvoorbeeld. We kunnen weer naar hun camping, maar dat voelt nu een beetje als falen en onzinnig. Maar ik heb aan de andere kant ook geen puf meer om goed na te denken. Oliver heeft zijn kleine hondje meegenomen, een warm en zacht dierenlijfje dat zich op de schoot van de kinderen nestelt, die er op hun beurt de troost uit halen en vervolgens één voor één omvallen van de slaap. Wát een intens avontuur hebben we achter de rug. We moeten dit allemaal verwerken en tot rust komen.

Uitgeput

Oliver doet een ander voorstel: we kunnen bij hen in de gastenkamer slapen, en morgen met hen mee naar vrienden. Dan kunnen we op het gemak nadenken wat onze plannen zijn en kunnen we even bijkomen. Uitgeput stemmen we in, het idee van een bed en een dak boven ons hoofd klinkt hemels. Tegen half 7 ’s ochtends rijden we dan eindelijk de camping op. Terwijl de zon al de nieuwe dag aankondigt, trekken wij de gordijnen dicht en storten onze uitgeputte lichamen in de bedden om uit te rusten.