Spanje gr7 dag 3 / 32 Huescar – Pueblo de Don Fadrique

3 oktober 2024 16.19u
Ik slaap onrustig. De kerkklok slaat elk kwartier, dus steeds als ik weer bijna slaap, word ik wakker gebeld. Rond 3u word ik wakker van gerommel, vermoedelijk onweer buiten. Als ik vanmorgen wakker word, motregent het, dus haal ik snel mijn kleding van de waslijn naar binnen. Gelukkig is alles zo goed als droog. Ik ben blij dat ik binnen slaap. Die luxe ervaar ik meer en meer. Met ons stuk grond in Slovenië, waar we regelmatig zijn en kamperen, en mijn werk binnen defensie waar ik af en toe moet bivakkeren, is buiten slapen bijna net zo gewoon geworden als binnen slapen.
Zelfzorg
Ik start mijn dag door goed voor mezelf te zorgen in de vorm van eiwitpoeder die ik door mijn havermout meng, een limonade voor onderweg klaarmaak van de elektrolyten en mijn voornemen om straks kaas en tomaten te halen voor het avondeten. Daar heb ik nu al zin in. Er zijn wel een hoop dingen veranderd ten opzichte van vorig jaar. In hoe ik met mezelf omga en een stuk aardiger voor mezelf ben. Het grootste verschil is dat ik nu veel meer vanuit vertrouwen loop. Ik heb veel meer het gevoel van nou, het komt wel goed. Linksom of rechtsom. Dat geeft me rust en opluchting. Die enorme haast die ik vorig jaar had, heb ik nu echt totaal niet. Ik ben nu juist heel erg voorzichtig, omdat ik weet dat ik niet zo super goed getraind ben. Niet zoals vorig jaar, hoewel mijn rug bijvoorbeeld weer sterker voelt en ik daar minder last van heb dan vorig jaar. Maar mijn benen mogen echt nog wat sterker worden.
In het rood
Vorig jaar heb ik gewoon zo vaak in het rood gelopen. Ik heb toen veel dorst gehad, kreeg te weinig voedingsstoffen en mineralen binnen. Dit keer zorg ik beter voor mezelf. Zo neem ik trouw mijn magnesium in zodat ik goed slaap en voor een goed herstel van mijn spieren zorg. Ook probeer ik goed te kijken naar eiwitrijke en vitaminerijke verse producten als het mogelijk is. Dat is nog best wel een klus af en toe. Waar ik vorig jaar de eerste anderhalf, misschien zelfs twee weken, bijna geen trek had en echt meer functioneel moest eten, heb ik nu al echt vanaf dag één veel trek, dus dat is ook wel anders. Ik luister nu veel meer naar mijn lichaam en pauzeer wat regelmatiger, drink en snack even wat en ga dan weer door.
Vertrek uit Huescar
Als alles weer in mijn tas zit en ik de ruimte achterlaat zoals ik hem aantrof, loop ik de trappen af naar de straten van Huescar. Ik ontwaar niet echt een centrum in dit dorp, en voel me een beetje opgesloten in de smalle, hoge straten waarin je zo kunt verdwalen. Mijn horloge laat met wat piepjes weten welke kant ik op moet om weer op de route te komen, en braaf volg ik deze aanwijzingen op, waardoor ik uiteindelijk het stadje uitloop en een laan oploop die kilometers lang wordt geflankeerd door oude cipressen. In eerste instantie staan er nog wat huizen langs de laan, en begroet ik de dorpsbewoners die een vroege wandeling maken of de hond uitlaten. Na een tijdje laat ik de laatste huizen achter me, en loop ik in de stilte van de natuur.
Laatste etappe van Andalusië
Vandaag loop ik de laatste etappe van het wandelgidsje naar Pueblo de Don Fadric, ongeveer 30 kilometer verderop. Ik ga proberen voorbij pueblo de don fadrique te lopen en dan de eerste de beste mogelijkheid om te kamperen te zoeken. In dat dorpje is mijn route afgelopen van de koers die ik al meer dan 800km volg, sinds mijn start in Gibraltar. Daarna gebruik ik andere routes als navigatie om de gr7/E4/E7 te volgen.
Zoals gebruikelijk kom ik niemand tegen onderweg, dus mijn gedachten gaan met me aan de haal. De laan gaat alsmaar rechtdoor, eindeloos, en al snel kom ik in een flow, met de cadans van mijn voetstappen, ademhaling en de kleine geluidjes die mijn tas op mijn rug maakt. Een eekhoorntje steekt de weg over, en klimt in de boom, waarin ik wat vogels hoor kwetteren.
Dronken van de geuren
Ik blijf voor mijn gevoel nu steeds net achter de regenbui aan, over nat asfalt. In de koelte van de vochtige lucht lijkt het alsof de geuren van de pijnbomen en andere naaldbomen extra worden versterkt. Het maakt de lucht zwaar van een heerlijke, kruidige geur en maakt me dronken van genot. Ik kijk over de vlakke velden naar rechts in de richting van een lage bergkam, waar dikke wolken tegen de flanken aan schurken. Het is een prachtig gezicht om de regen te zien vallen, en tegelijkertijd te zien verdampen in nevelwolken waar de zon hier en daar door de wolken weet heen te breken, en haar warmte laat voelen.
Eindeloze laan
Hoewel ik op een asfaltweg loop, is er geen verkeer. De weg, met zijn gebarsten en hobbelige asfalt, leidt helemaal de bergen in, naar de enkele finca of boerderij die daar nog ligt. Dit gebied is vrij uitgestorven, en vormt geen doorgaande route. Na kilometers rechtdoor stoppen de cipressen abrupt, en loop ik het licht en de openheid in. Het asfalt gaat over in het stof en grind van de heuvels voor me, dat een pad vormt en me meeneemt langs de slingerende, drooggevallen rivier. Ik spot eindeloos veel mooie kampeerplekjes, maar voorlopig ligt de dag nog voor me. Genietend van de zoete geur die de ruisende wind in de pijnbomen meeneemt, hoor ik even later toch het klaterende geluid van de rivier. Hier stroomt hij nog wel.
Moeite om te pauzeren
Ik zie de sappige, groene oevers langs dit beekje. Een uitzonderlijk vruchtbaar stuk land in een verder droog en desolaat landschap. Ik fantaseer over hoe lekker het zou zijn om in het gras te gaan liggen en te genieten van de omgeving, maar mijn lichaam loopt door. Vorig jaar heb ik dit ook vaak gemerkt: het is in de praktijk toch vaak lastig om mezelf een pauze te gunnen. Zeker in deze eerste dagen heb ik blijkbaar toch moeite om die rust te ervaren en te nemen. Er is een soort haast of gedrevenheid die me voortjaagt. Zou het anders zijn als ik nóg langer weg zou zijn? Zoals een thruhiker, die maanden onderweg is? Ook dat idee blijft lonken. Maar maanden weg van mijn gezin, dat heb ik er nu niet voor over. Misschien ooit.
Vandaag loop ik meer hoogtemeters dan de afgelopen dagen. Het is vooralsnog een prima opbouw voor mijn lijf. Mijn rechterbeen hapert soms een beetje. Waarschijnlijk moeten die spieren aan de zijkant van mijn benen, rondom mijn knieën nog wat sterker worden. Het pad meandert langzaam omhoog, de heuvels in die langzaam transformeren in bergen.
Teruglopen is geen optie
Het weer blijft wisselvallig: soms miezert het en heb ik verkleumde handen, dan weer breekt de zon door en smelt ik in mijn kleding. Net als ik een plek heb gekozen om te lunchen, begint het weer te regenen. Ik twijfel: zal ik teruglopen naar die leegstaande gebouwen waar ik net langs liep om in te schuilen? Maar ik vind dat toch een beetje spannend en naargeestig, vooral in mijn eentje. En ik heb een hekel aan teruglopen, dat zijn ongewenste kilometers. Dus hijs ik mijn spullen weer op mijn rug en loop ik door. Ik heb gelezen dat er een picknicktafel langs de route moet zijn, vlakbij een water reservoir, en ik ben daar nog niet langs gelopen. Het kan nu toch niet meer ver weg zijn?
Unesco opgravingen
De weg kronkelt omhoog via een breed grindpad en voert me steeds dieper een kloof in. Ik passeer een archeologische opgravingsplek met Unesco status, die enkel vanachter het hek te bezichtigen is. De plek is niet toegankelijk voor publiek. Hier zijn megalieten en eeuwenoude rotstekeningen gevonden van een vroege beschaving. Best een bevreemdend idee dat zo’n bijzondere plek hier in the middle of nowhere ligt, en dat dit blijkbaar ook niet interessant genoeg wordt gevonden om er een publieke trekpleister van te maken. door de hekken heen kan ik niks zien, helaas.
Hikersvoedsel
Ik ploeter verder omhoog, en dan ineens valt mijn oog op een vijvertje: het waterreservoir! Er stroomt drinkwater uit de bron en even verderop tref ik een paar betonnen picknicktafels aan op een beschut plekje. Ik dank stilletjes de regen, die mij aanspoorde nog even door te lopen zodat ik bij dit mooie pauzeplekje kwam. Als ik eenmaal stil zit, koel ik al snel af. Ik bevind me op zo’n 1200 meter hoogte, en het weer blijft fris. Uit mijn tas trek ik mijn trui, en genietend van de zachte, warme fleece. Ook diep ik een blikje tonijn met groenten uit mijn tas op, waar ik extra van geniet. Dit soort producten smaken echt fantastisch op de trail. Vervolgens smeer ik 3 wraps met jam voor de nodige brandstof. Wraps zijn ultiem hikersvoer: relatief licht, lang houdbaar, weinig volume en vooral veel calorieën. Ik eet ze vooral om die reden, niet omdat ik ze nou zo lekker vind.
Uitzicht op Pueblo de Don Fadrique
Ik heb zin om op de grond te gaan liggen, mijn rug even rust te gunnen, maar voor ik er erg in heb loop ik alweer verder, en klim door tot zo’n 1500m hoogte, voor ik eindelijk de top bereik en uitzicht krijg op de vallei van Pueblo de Don Fadrique, waar het pad voor me slingerend naartoe afdaalt. Deze omgeving bestaat uit lage heuvels, vol met amandelbomen. Dwars door de vallei naar het dorpje toe ligt een nieuw aangelegde weg, als een kaarsrechte grijze streep door de omgeving. In het dorp zie ik ook rechte straten met dito huizen. Pas als ik dichterbij ben en het centrum in loop, ervaar ik meer sfeer, hoewel alles dicht is op dit tijdstip.
Gisteren liep ik door een schapenboerderij, waar de dieren zo oorverdovend hard blaatten, dat het me naar de keel greep. Ik voelde mijn hart tekeergaan in mijn borst. Het was alsof de arme dieren in de stress zaten of in nood verkeerden, en me wanhopig om hulp smeekten. De erbarmelijke omstandigheden waarin ik de beesten aantrof; besmeurd met modder, nergens een schoon, droog stuk grond te zien, met veel te veel op een kluitje gezet, maakten die gedachten nog aannemelijker.
Einde van Andalusië
In Pueblo de Don Fadrique bereik ik een mijlpaal: het einde van mijn routeboekje voor Andalusië. Hierna gaat mijn route verder door Murcia, de tweede provincie waar mijn tocht doorheen gaat. In Pueblo de Don Fadrique vind ik een barretje, waar ik bij mijn biertje een bordje chips met een soort vleessalade als tapas krijg. Vrij snel daarna sluit de bar, en zegt de eigenaar me dat ik gerust mag blijven zitten. Ik kan mijn dagboek bijwerken op een verder uitgestorven terras in een net zo uitgestorven dorp. Waarschijnlijk hebben de mensen siësta. Het maakt niet uit. Hierna hoef ik enkel nog een kampeerplek te vinden en zit de dag er op voor mij.
Kampeerplek
Als ik weer verder loop, wordt het land steeds vlakker, en is er weinig begroeiing. Ik loop als het ware tussen twee grote doorgaande wegen in, waar enkel olijf- en amandelboomgaarden zijn. Er is de komende kilometers geen zicht op een beschutte kampeerplek. Omdat het al laat begint te worden, kies ik bij gebrek aan beter maar een veld waar ik in een vlak stukje berm mijn tentje kan opzetten. Het is verre van ideaal, maar er is weinig zicht op iets beters komende tijd. Ik jaag nog twee honden weg die me venijnig blaffend en grommend achterna komen als ik langs de velden loop. Dit trucje ken ik van vorig jaar, en ik merk dat het me sneller lukt mijn agressieve, grote ego op te roepen en de honden op afstand te houden. Ik zie ze daarna gelukkig niet meer terug.