Avontuur, Spanje, Trektochten

Spanje gr7 dag 14 Arenas del Rey

gr7 e4 e7 andalusie spanje wandelen hiken trektocht solotocht backpacken als vrouw alleen op reis rugzak wildkamperen dorst uitdroging hoogtemeters klimmen arenas del rey

Ontspannen ontwaak ik, en met een gevoel van weelde en dankbaarheid neem ik plaats aan een van de betonnen picknicktafels om te ontbijten. Het is nog koud, en ik mediteer met mijn slaapzak over me heen en met mijn donsjas aan. Het voelt knus zo, ik geniet van de stilte, de wierrook en de wereld die langzaam lichter wordt om me heen.

Alhama de Granada

De bossen laat ik achter me, als ik de 3km terugloop naar de GR7, om vervolgens richting Alhama de Granada te lopen. Ik passeer de rivier Alhama en loop door zijn kloof naar het dorp, een mooie route, waar het dorp net als Ronda op een steile klif is gebouwd. Een erg charmant dorpje waar ik wat inkopen doe, om daarna dezelfde weg terug door de kloof te lopen voor ik de route weer verderga. Als ik langs een restaurantje loop, de laatste horecagelegenheid voor de komende tijd, besluit ik hier nog even te schrijven. Ik heb geen idee waar ik vanavond slaap, er zijn weinig opties langs de route, dus ik ga uit van wildkamperen.

Wat dorst met je kan doen

Na de stop bij het de laatste horecamogelijkheid voelt het alsof ik door de modder voortbeweeg. Het is heet, het duurt allemaal lang, de kilometers gaan traag. Ik heb dorst, maar er is geen water onderweg, niet tot Arenas del Rey, en ik blijk met een gigantische slinger naar dat dorp toe te lopen, een omweg van jewelste. De omgeving kan me weinig schelen, ik ben vooral met mezelf bezig, tot mijn teleurstelling. Ik vermaan mezelf: ik zou toch juist van de omgeving gaan genieten! Ik moet mezelf herinneren om me heen te kijken, om te kijken waar ik loop. Maar ja, het waren wederom eindeloze velden met olijfbomen en amandelbomen, waar ik onmogelijk kon ontsnappen aan de hete zon. Hier en daar werd het toch al eentonige landschap ontsierd met kassen en plantages, waar witte of blauwe netten overheen gespannen zijn. Afhankelijk van welke kant ik op kijk, zie ik witte heuvels met aangelegde olijfboomgaarden of groene heuvels met dennenbomen. Die kale, witte heuvels ogen onecht. (Veel later besef ik dat ik hier last had van extreme dorst: door de dorst kan je als mens behoorlijk last krijgen van dit soort negatieve gedachtes, en lukt het niet goed meer om de aandacht op de omgeving te richten. Een duidelijke les voor het vervolg, véél meer drinken!)

Bijna gevallen

Inwendig mopperend dat het dorp maar verstoppertje blijft spelen, probeer ik vaart te maken als ik afdaal. Ik maak een uitglijder over losliggend zand en gruis en schrik van mijn valpartij die ik ternauwernood weet te voorkomen. Met mijn hand weet ik mezelf op te vangen en een smak op de stenen naast me te voorkomen. Op blijven letten, mies!

Een zwembad, dus douche mogelijkheid?

Google maps geeft aan dat Arenas del Rey een zwembad heeft, en ik krijg weer goede hoop op een douche. Voorlopig is er nog geen spoor van welk dorp dan ook te zien als ik door het eentonige raamwerk van aangeplante bomen wandel, zonder bochten of andere afwisseling. In dit gebied is jaren geleden een aardbeving geweest, die verschillende dorpen heeft verwoest. Arenas del Rey is daar één van, en daarna opnieuw gebouwd, in dezelfde fantasieloze, rechttoe rechtaan lijnen als de omliggende boomgaarden, ontdek ik als ik er eindelijk aankom. Het zwembad ligt aan de andere kant van waar ik het dorp binnenkom, en heeft een briefje op het hek gehangen: ‘dicht wegens omstandigheden’. Even denk ik dat ik ga huilen, maar het enige dat ik werkelijk voel is een zwaar gevoel dat door mijn lichaam gaat, richting mijn voeten. Nu snap ik waar de uitdrukking ‘de moed in de schoenen voelen zakken’ vandaan komt. Dat is zojuist gebeurd.

Knakmomentje

Ik beveel mezelf weer terug het dorp in te lopen, weg van het zwembad. Het zwembadwater ziet er zo heerlijk, kristalhelder en schoon uit, het kost me alle overredingskracht deze mijn rug toe te keren. Ik sjok door de rechtlijnige straten, langs de eveneens gesloten buurtsupers, ondanks hun valse beloftes aan google nu open te zijn. Het lopen kost meer moeite met elke stap. De dichte supermarkten zetten ook een streep door mijn plan om brood, melk en fruit te kopen. Aangezien het morgen zondag is, wordt het een schamele toestand qua eten. Dit dorp heeft mijn hart niet bepaald niet kunnen verwarmen, en sacherijnig loop ik het weer uit, waar de route overgaat op een asfaltweg en weer eens bergopwaarts gaat, als om mijn stemming nog verder te tarten. Voorlopig geen kans op een kampeerplek op deze manier.

De ideale kampeerplek

Na een hele poos buigt de route gelukkig af van het asfalt, naar beneden toe. Ook hier passeer ik nog diverse groenteplantages, waar mensen de hekken afsluiten en op weg naar huis gaan. Ze werpen verbaasde blikken op mijn aanwezigheid maar ik doe net of ik het niet zie en het de normaalste zaak ik dat ik hier loop. Kort daarop steek ik een kleine rivier over, waar ik op de valreep nog natte schoenen krijg, met erachter een leeg veld. Bingo! Een ideale kampeerplek, alhoewel het in de buurt van de plantages ligt en in het zicht van een weinig gebruikte weg. Ik gok het erop. Ik wil me wassen, eten en slapen, de rest kan me gestolen worden. Ik gooi mijn rugzak af en verzamel zeep, schone kleren en mijn microvezelhanddoekje, om me vervolgens in het stromende water te wassen. Het koelt ook vandaag weer snel af, dus droog ik me snel en kleed me vlug weer aan met warme kleding. Bij mijn rugzak schop ik eerst alle scherpe voorwerpen, stenen, takken en andere onhandige attributen van de plek af die ik beoogd heb als kampeerplek. Het is onmogelijk om hier ongezien mijn tent op te zetten, de bomenrij zit een stuk hoger dan het veld waar ik op sta.

Oeps, betrapt!

Er rijdt een auto langs, erg langzaam, en zie de bestuurder naar me kijken. Ik negeer het en begin mijn tent op te zetten. Als ik mijn matje uitrol, draait er een 4×4 auto het terrein op en rijdt recht op me af. Shit, gesnapt. Ik gooi mijn vrouwelijke charmes in de strijd, en als de auto tot stilstand komt voor mijn tent, kijk ik met een onschuldige blik in de gezichten van de inzittenden. Een auto vol, misschien een gezin, of collega’s die net van één van de plantages afkomen. De bijrijder vraagt of ik van plan ben hier te blijven slapen. Ik antwoord terug in het Spaans dat ik inderdaad wil blijven slapen en of dat mogelijk is. Na even denken knikt hij, op voorwaarde dat ik geen vuurtje maak. Ik bedank hem vriendelijk, en opgelucht zet ik de rest van mijn kamp op. Inwendig complimenteer ik mezelf dat ik toch een beetje Spaans kan, en weer een situatie het hoofd heb geboden.

Nieuwe ontwikkelingen tijdens het mediteren

In de wetenschap dat ik toestemming heb om hier te kamperen, maak ik met een gerust hart mijn eten klaar. Een noodmaaltijd, pasta met zalm uit een zakje, want ik heb weinig anders. Het is warm en voedzaam, wat geen kwaad kan met de rap optrekkende kou. Als ik opnieuw met de zin ‘ik ben oké’ mediteer, neem ik er een duidelijke ontwikkeling in waar. Deze keer voel ik een duidelijke energieopbouw en warmte ontstaan in mijn lichaam. Er komen allerlei associaties van momenten waarop ik trots ben deze reis, mijlpalen waarin ik lef heb getoond, dingen durf, waarin ik angsten ben aangegaan en onder ogen heb gezien. Ik voel me inderdaad volledig veilig en oké hier alleen in het bos. Ik voel me oké in mijn eentje, op mijn gemak. Iets dat ik niet voor mogelijk hield toen ik begon.

Koude nachten

Die nacht is het ronduit koud. Ik trek mijn fleece handschoenen aan, mijn lange mouwen shirt, merinowol legging en wollen sokken, trek mijn buff over mijn hoofd en verstop mezelf diep in mijn slaapzak. Eigenlijk geniet ik hier juist van, het knusse, geborgen gevoel in de warmte van mijn tentje en slaapzak, met de kou rondom mij. Het maakt me trots en sterk dat ik hier lig.