Spanje gr7 dag 25 Sierra de Baza
Tijdens het mediteren komen er herinneringen aan vroeger, logeren bij mijn tante Annelies en neefjes, herinneringen aan hun grote tuin, met schommel en notenboom waar we in klommen. Maar ook veel regeldingen hier en thuis. Ik geniet van de wierrook die ik heb meegenomen. Het geeft soms tintelingen over mijn hele hoofdhuid. Ik mis de zen bijeenkomsten, het mediteren met de groep, de fijne lessen. Ik voel me de laatste dagen meer relaxt, ik lijk wat meer vanuit overgave te leven.
Kou en wind op 2000m hoogte
De kou valt mee ’s nachts. Wel trek ik mijn slaapzak over me heen terwijl ik mediteer en mijn ontbijt klaarmaak. Ik zit nog aan mijn ontbijt als de werklui vrolijk zwaaiend weer het terrein op komen rijden. Ik grinnik, het voelt best gezellig zo. Niet veel later loop ik het terrein af en ga op pad, waar ik klim tot zo’n 2000m. Het is flink bewolkt en er waait een straffe wind, die me dwingt me warm aan te kleden, inclusief handschoenen en buff. Al mijn meegebrachte spullen zijn intussen gebruikt, dat is een fijn idee, ik heb ze niet voor niets meegenomen. De wolken ontnemen me het uitzicht vanaf de berg, maar wel zie ik vlakbij een groot hert met idem gewei over de berg rennen. Iedere keer ben ik opnieuw onder de indruk van de schoonheid van het wild dat ik tegenkom.
Een refugio om te schuilen
Elk moment dat de wind even gaat liggen, is een verademing. Het constante ruisen en de kou zijn vermoeiend. Tot mijn verrassing kom ik op het hoogste punt, op 2030m, een refugio tegen: een berghutje die open is. Binnen is niet veel meer dan betonnen banken, een tafel en een vuurplaats. Vanuit de deuropening kan ik beschut zitten en over de inmiddels opengetrokken valleien voor me heen kijken. De zon doet zijn best om af en toe zijn gezicht te laten zien, maar het blijft koud. Zittend in de deurpost eet ik mijn lunch van wraps met de laatste kaas en kook water voor thee om op te warmen. Ik volg nog steeds het brede stenen pad die ik gisteren vanuit het dorp ben opgelopen. Prima begaanbaar, heel fijn om mijn voeten weer te laten wennen na alles wat ik ze eerder heb aangedaan. Na de berghut sla ik een smaller paadje in waarin ik slingerend afdaal.
Vergane glorie langs de route
Ik ben bij de picknicktafels aangekomen waar ik misschien blijf om te slapen, maar ik twijfel nog, dus ik ga eerst maar schrijven. Ik loop toch maar door. De plek blijkt toch minder beschut dan ik dacht. De wind koelt me af en ik krijg het koud, dus besluit door te lopen om het warm te krijgen en wat hoogte te verliezen, waar het misschien minder ijzig voelt. Afdalend naar zo’n 1400m wordt de temperatuur inderdaad aangenamer. Hier kom ik aan bij het eindpunt van de etappe uit het boekje, een plek waar in vroeger tijden een sjiek hotel stond en het beginpunt markeerde van diverse wandelroutes. Nu staan de gebouwen te verpauperen, groeit er mos op de tennisbanen en staat het zwembad leeg. Op het terrein zijn echter wel mensen aan het werk, misschien willen ze de boel opknappen. Dat verkijkt echter mijn kansen op ongezien kamperen, dus loop ik nog even door. Het pad volgend, spot ik een mooi vlak stuk, iets boven het pad, waar ik mijn kamp maak voor vannacht.
Onverwacht bezoek
Het is nog vroeg, en ik lees op mijn gemak, liggend onder de bomen, als ik ineens een hard ‘bruuuuh’ hoor vlak bij me. Ik schrik me rot, en verwacht half iemand naast me, die me komt vertellen dat ik in overtreding ben. Als ik mijn hoofd naar links draai is er niemand in de buurt, maar staat er wel een groot mannetjeshert op een paar meter afstand naar me te kijken. Zijn uitroep klinkt verontwaardigd, alsof ik op zijn plek zit. Wat trouwens niet ondenkbaar is, gezien de vele keutels die ik net heb weggetrapt voor ik mijn tent opzette. Het hert blijft me in de gaten houden, terwijl het langzaam wegloopt, af en toe brullend (of burlend?). Niet veel later spot ik een tweede hert, een vrouwtje, op iets meer afstand. Zijn vriendin, vermoed ik. Samen besluiten ze dat ze nu op veilige afstand van me zijn, en grazen op hun gemak, waarmee ze me de gelegenheid geven van hun aanwezigheid te genieten. Dankbaar voor dit geschenk kijk ik het tweetal na tot ze dieper in de bossen zijn verdwenen.
Het koelt hier ook snel af, dus duik ik op tijd mijn tent in, lekker warm. Ik plak, stink en ruik mezelf. En de geur is niet mals. Toch val ik eerder in slaap dan gedacht, en ben nog steeds vermoeider dan ik denk, ondanks de recente rustdag.