Spanje gr7 dag 26 Zujar
19 okt 2023
Als de wekker gaat, wil ik helemaal niet opstaan. Zoveel weerstand als ik nu voel heb ik nog niet eerder gehad. Ik krijg mezelf maar met moeite in beweging nadat ik een aantal keer de snooze knop heb ingedrukt. Vandaag hoef ik gelukkig maar zo’n 25km dus ik kan op mijn gemak doen, ik heb de hele dag. Mijn ontbijt is zoals altijd havermout, vandaag met cruesli en echte melk, een traktatie waar ik graag de extra liters melk voor meesjouw. Koffie met melk is zoveel lekkerder dan met melkpoeder. In de avond verheug ik me al op het warme, zoete comfortontbijt. De gelukjes van een langeafstandswandelaar.
Landschap te voet
Als alles weer op mijn rug hangt, loop ik verder bergafwaarts, laat de Sierra de Baza steeds verder achter me, de tweede serieuze bergketen van deze tocht verlatend. Ik loop naar Baza toe, een redelijk grote stad op mijn route. De omgeving bestaat het eerste stuk vooral uit naaldbomen, droog liggende riviertjes en rotsige bergwanden. Baza komt in beeld, een grote stad in een verder lege vlakte, met daarachter weer de belofte van nieuwe gebergtes, kilometers verder. Gelukkig wordt het vandaag weer ouderwets warm, en kan ik mijn afritsbroek afkorten tot een kort exemplaar.
Het is gaaf om te voet een landschap te ervaren. De reliëfs en alle kleine verschillen en nuances krijgen betekenis. Soms boezemt het landschap me ontzag in, of angst, soms word ik gegrepen door de pure schoonheid. De bergmassieven, stijle kliffen, zonovergoten valleien, of hemel gevuld met gieren. Regelmatig sta ik even stil om me te vergapen aan de weidsheid en uitgestrektheid van dit gigantische land. Ik kan me ook verbazen of verwonderen over zoiets afschuwelijks als uit de toon vallende solar plants of eindeloze kilometers gevuld met groenteteelt of gedumpte rotzooi onderweg.
Baza
Ongemerkt loop ik het stadje in. Ik passeer een huis met een voortuin gevuld met verwijzingen naar de gr7, wat leuk! Handgeschilderde houten bordjes vol vrolijke kleuren die de wandelaars welkom heten. Het is voor het eerst dat ik zie dat de gr7 hier bekend is bij de Spanjaarden zelf. Baza zelf kan me niet grijpen. Ik weet dat ik na Baza vandaag in Zujar nog de kans heb om inkopen te doen, dus koop ik in Baza enkel een salade en 2 melige appels voor de lunch. Het is iedere keer weer een afknapper dat het fruit- en groenteassortiment in de supermarktjes zo slecht is, terwijl het hier om me heen vers aan de bomen groeit. Bij de bakker koop ik onderweg een heerlijk vers brood en trakteer mezelf op een chocoladebroodje. Ik wacht netjes op mijn beurt, gekleed in mijn short en sporttopje, grote backpack waaraan mijn vuilniszakje ritselt met elke beweging die ik maak. De andere kanten staren me aan, en ik kan me hun verbazing voorstellen. Ik hoop maar dat ik niet te erg stink.
Als ik Baza uitloop, loop ik het eerste stuk parallel aan de snelweg, op een paadje richting een grote begraafplaats, waar ik word ingehaald door een rouwstoet. Vanuit de begraafplaatsen steken barokke zuilen prominent de lucht in, vaak voorzien van crucifixen. De dood. Het symbool voor de vergankelijkheid en de eindigheid van alles. Mijn tocht komt ook tot een einde. Ik weet op dat moment echter nog niet dat dat al sneller is dan ik denk.
Wind en storm
Vanaf het pad draai ik de witte zanderige heuvels in die naast de snelweg liggen en me richting Zujar moeten leiden. Er is code oranje afgegeven voor de wind vandaag, voor het einde van de middag tot in de nacht, maar nu al word ik gegeseld door de wind die me probeert van de berg af te blazen. Het lukt haar regelmatig bijna. Ik ploeter voort, over akkerlanden met rulle aarde, waarin mijn voeten tot mijn enkels wegzakken en ik mijn schoenen volschep met zand. Ondertussen doe ik mijn best om mezelf staande te houden en tegen de wind in beuk, me een weg vooruit banend.
Onverwachte traktatie
Het pad is slechts een suggestie, ik kan in de verre omtrek niks herkennen dat ervoor moet doorgaan, dus kies ik ervoor om dwars door de heuvels te trekken, terwijl de wind mijn ogen laat tranen en voor een oorverdovend gebulder in mijn oren zorgt. Eindelijk draai ik met de route mee, en verlaat ik het windgat. Een relatieve rust daalt neer. Wat een opluchting! Kort erna loop ik de buitenwijken van Zujar in, waar een auto langzaam naast me komt rijden. Een vrouw draait het raam open, en steekt haar arm met cellofaan bedekte pakketjes eten naar buiten: ‘quieres comer?’ vraagt ze een aantal keren. Mijn bescheiden ik slaat het uit automatisme af, maar ik ben blij dat ze me eerst niet goed hoort, want als ik daarna alsnog haar aanbod aanneem, word ik getrakteerd op kleine bladerdeeghapjes en een soort appelflap, heerlijk! Maar goed ook, want in Zujar vind ik geen supermarkt meer die nog open is, en zijn de gedoneerde hapjes ook direct mijn avondeten.
Zujar
Rond 15.15 bereik ik het hostal, en neem ik eerst een uitgebreide, lang verlangde douche. Ik was ook weer eens goed mijn kleding, want bah, wat wordt alles snel vies tijdens het lopen! Zand, bruin water, takjes, naalden en andere souvenirs uit de natuur spoelen door het putje. Helaas blijkt het restaurant beneden gesloten, en ben ik daarmee veroordeeld tot mijn fantasieloze kamer voor de rest van de middag en avond. Het voelt een beetje als huisarrest of quarantaine dat ik hier zit, in een uithoek van Zujar, een verder weinig interessant dorp. De kamer heeft geen balkon en buiten trekt de storm aan, waardoor het nu niet aantrekkelijk is om de ramen open te zetten.
De terugreis plannen
De was wappert aan de lijn in de badkamer naast het geopende kleine raampje, terwijl ik fris gewassen aan het bureautje onderzoek doe naar de terugreis. Het einde van mijn wandelperiode komt inmiddels in zicht en ik heb nog geen ticket terug geboekt. Ik moet uitzoeken wanneer ik kan vliegen, vanaf welke luchthaven en hoe ik daar met openbaar vervoer op tijd naartoe kan komen. Al zoekende kom ik er achter dat dit een stuk lastig is dan ik had voorzien. Vooral de aansluiting met openbaar vervoer is een uitdaging. Ineens sta ik voor de keuze: doorlopen tot Pueblo de Don Fadrique, van waaruit ik simpelweg geen aansluiting heb met het openbaar vervoer, en de reis naar een luchthaven enkel via een dure taxirit en talloze bus-overstappen gaat. Of stoppen in Cullar, waar ik morgen verwacht aan te komen, en vanaf daar afreizen naar een luchthaven. Cullar is voorlopig de laatste plek die naast een N-weg ligt en waar bussen komen. Het vinden en boeken van mijn terugvlucht blijkt een behoorlijke puzzel.
Morgen is de laatste wandeldag
Uiteindelijk hak ik de knoop door: het wordt Almeria, vanwaar ik naar Charleroi terugvlieg. Morgen zal mijn laatste wandeldag zijn tot in Cullar. Het besef dat morgen ineens mogelijk mijn laatste wandeldag zal zijn, voelt deels onwerkelijk, maar voelt vooral helemaal goed. Het is goed zo, ik ben verzadigd. Ik heb zoveel gezien en meegemaakt. Zoveel inzichten en lessen, dat ik het nu vooral verder wil gaan verwerken in het gewone leven. Ik had echt nooit gedacht dat ik dit ooit zou zeggen of ook maar zou overwegen. En ik weet dat ik misschien na 2 dagen alweer terugverlang om te wandelen als ik eenmaal thuis ben. Maar er is thuis veel om mee aan de slag te gaan, en daar heb ik vooral zin in.
Het is maar goed dat ik binnen slaap vannacht, want buiten wordt de storm van kwaad tot erger, het is beestenweer. Dakpannen worden van de daken gerukt, de palmbomen staan schuin in de gierende wind. Ik prijs me extra dankbaar dat ik vannacht binnen slaap, want het is duidelijk dat mijn tent dit weer niet had overleefd.