Lange afstandwandelingen, Spanje, Trektochten

Spanje gr7 dag 3 Castellar de la Frontera

gr7 e7 e4 solotocht hiken wandelen vrouw alleen op reis spanje andalusie wildkamperen backpacken tentje wandelen avontuur verdwalen route kwijtraken dorst water rivier overnachten stieren oordelen uitputten streng hulp afslaan

26-9-2023 14.52

De hele dag wil ik al schijven en de hele dag loopt alles al anders. Überhaupt het vinden van een goede schrijfplek en schrijfhouding is lastig. Ik zit nu op een winderige plek met vergezichten richting Algeciras en de bergen van Gibraltar.

Plakkerig van het zweet en stof, ga ik vroeg mijn bed in. Ik heb me wel ‘ gewassen’ met babydoekjes, maar dat helpt niks. Toch geniet ik om met mijn tentje een beetje open, het geluid van de wind en wat loeiende koeien in de verte in slaap te vallen. Tot er een keiharde knal klinkt: een geweerschot niet ver van me vandaan. Het geluid galmt tegen de rotswanden om me heen. Ik schrik me te pletter en lig verstijfd te wachten tot het volgende schot. Het schot klinkt veel dichterbij dan me lief is. Zijn er jagers actief? Lig ik in hun jachtgebied? Mijn groene tentje heeft een groene kleur die opgaat in de omgeving, met het risico dat ze me misschien over het hoofd zien. Het blijft gelukkig bij dat ene schot, en uiteindelijk val ik weer in slaap, om om 6u gewekt te worden door mijn wekker.

Ochtendgloren verdrijft de angst

Buiten is het aardedonker en intens stil als de wekker gaat. Ineens voel ik me toch een beetje bang, zo alleen in de wildernis. Buiten de tent mediteren zie ik niet zitten, en ik besluit ‘veilig’ in mijn tentje te blijven zitten. Alsof die micrometer nylon me ergens tegen kan beschermen, maar toch voelt het als een beschutte, veilige plek. Het is eigenlijk te krap in de tent, en mijn hoofd zit tegen de bovenkant van het tentdoek, verre van ideaal.

Na het mediteren komt heel langzaam het eerste licht in de wereld, en waag ik me buiten het nylon om mijn havermout te maken en mijn kamp op te breken. Ik trek mijn foliematje uit mijn tent, om als zitplek te gebruiken. Er groeien hier veel droge, stekelige planten, waarvan de scherpe en stekelige bladeren en naaldjes in mijn kleding en spullen blijven hangen. Terwijl ik water kook voor mijn koffie en havermout, trek ik de venijnige plantenresten uit mijn mat en sokken, en zie het licht langzaam toenemen om me heen. De zon verdrijft ook mijn laatste unheimische gevoelens, die worden verruild voor ontzag en enthousiasme. Wat is het te gek om hier te zijn, in mijn eentje. Ik flik dit gewoon!

Geen rust gunnen

Opnieuw valt het me tegen hoeveel tijd ik nodig heb. Die onafgebroken haast die in mijn vezels zit, komt op dit soort momenten tot uitdrukking. Ik gun mezelf geen rustige opstart, maar veroordeel mezelf in plaats daarvan dat ik zo traag ben. Het is een patroon dat ik ken, waar ik me bewust van ben, maar wat ontzettend hardnekkig is om verandering in te brengen.

De route kwijtraken

Terwijl ik de eerste meters maak, geniet ik van de prachtige zonsopkomst, die de wereld langzaam in haar oranjegouden gloed hult, alsof de dimmer langzaam verder wordt opengedraaid. De heuvels hullen zich in een bleek, heiig licht, en zet de verder weg liggende bergen in een soft focus. Na een kilometer buigt de route van de grote weg af, het struikgewas in. Ik ben de route direct kwijt. Onverhoopt probeer ik diverse paadjes, maar mijn gps is het daar steeds niet mee eens. Ik begrijp er niks van, word het zat en besluit om dan maar dwars door het struikgewas te banjeren, in de veronderstelling dat ik later de goeie route wel weer op zal pakken. Die wordt straks wel weer herkenbaar, stel ik mezelf gerust.

Het landschap is een soort zandvlakte op een bergrug, vol met dicht struikgewas her en der, dat de doorgang blokkeert en dwingt tot andere richtingen. Ik kan me maar moeilijk oriënteren hier, en zie nergens een herkenningspunt dat erop wijst dat daar een pad loopt. Af en toe denk ik een paadje te zien en volg het een poosje, maar de vele wildpaden misleiden me hier keer op keer. Ze lokken me alleen maar verder het struikgewas in. De struiken hebben scherpe takken en blaadjes, en sommige zijn voorzien van stekels. Mijn vuilniszakje scheurt open, en zuchtend raap ik alle vieze zakdoekjes en afval bij elkaar. Leave no trace behind, tenslotte. Provisorisch knoop ik de restjes plastic aan elkaar en zie ondertussen dat mijn benen en armen onder de schrammen zitten. Ook mijn pet blijft regelmatig hangen aan de takken boven mijn hoofd.

Zoeken, zoeken…

Het zoeken naar de juiste route, wat slechts een paar kilometer beslaat, duurt op deze manier uren. Steeds als ik even op het juiste pad lijk te lopen, raak ik deze algauw weer kwijt omdat het verdwijnt in de omgeving. Het frustreert me mateloos, en even ben ik bang dat ik hier de rest van de dag dolend zal doorbrengen. Eindelijk lijk ik nu de route teruggevonden te hebben en loop ik over een redelijk begaanbaar gebied, als ik na een ruime kilometer constateer dat ik aan de andere kant van het hek moet lopen. Het hek is te hoog om overheen te klimmen, en aan de andere kant van het hek is de grond een stuk lager. Zuchtend en wat krachttermen de wereld in slingerend keer ik weer om, en loop dat ellendige roteind weer terug naar een splitsing die ik eerder over het hoofd heb gezien: een groen hekje moet ik door, om nu langs de goede kant van het hek te lopen.

Een rivier!

Aan deze kant is het ‘pad’ niet veel beter, en heeft het meer weg van een survivalparcours. Ik sla takken voor mijn blikveld weg, en trek mijn voeten los uit woekerende planten die tussen en naast de rotsblokken groeien die het ‘pad vormen’. Ineens valt mijn oog op beweging rechts van me en ontdek tot mijn grote vreugde dat hier een heuse rivier naast me stroomt! Doordat ik zo bezig was met het begaanbaar maken van mijn route, merkte ik het geluid van de zacht kabbelende rivier niet eerder op. Ik plak, zit onder de takkenzooi van de afgelopen kilometers en omdat ik toch nog helemaal niemand ben tegengekomen, besluit ik terplekke een ‘bad’ te nemen. Voorzichtig steek ik de rivier over, en zoek een plek aan de oever om mijn tas neer te zetten. Ik doe mijn stoffige kleren en schoenen uit, en leg ze naast de oever. Uit het bovenvak van mijn tas vis ik een toilettasje, waar ik een kleine flacon douchegel in heb zitten.

Wandelende waslijn

Poedelnaakt stap ik in het heerlijke, frisse water. Ik was mezelf en mijn kleren, en voel me vrijer dan ooit. Tot voor kort was ik helemaal niet oké met situaties waar ik uit de kleren moest. Een douche op een sportvereniging, een sauna, omkleden op het strand, of wat voor situatie dan ook: ik vermeed het. In de afgelopen jaren is daarin al het een en ander verandert, dat zich heeft vertaald in meer acceptatie van mijn lichaam en vooral minder druk maken over de mening van anderen hierover. Maar nog steeds is dit altijd een drempel. Nu, in mijn eentje in de wildernis van Andalusië sta ik echter totaal ontspannen mijn kleding te wassen in Evakostuum, en geniet ik van de vrijheid die het geeft. Ik geniet van het schone gevoel, en koester de warme zon die mijn lichaam snel laat drogen. De natte sokken, slip, broek en topje knoop ik aan de bovenkant van mijn rugtas, die nu dienstdoet als wandelende waslijn.

Schijncontrole

Het is nu wel duidelijk dat ik Los Barrios, dat ongeveer 10km van mijn kampeerplek ligt, niet ga bereiken binnen de twee uur die ik mijzelf had gegeven hiervoor. Het stemt me nederig, ik word hier keer op keer met mijn neus op de feiten gedrukt dat de planning in de soep loopt, dat zaken anders lopen dan gedacht, dat ik meer tijd nodig heb voor vrijwel alles, en dat ik dus moet stoppen met allerlei verwachtingen stellen of manieren toe te passen om schijncontrole te houden. Die heb ik simpelweg niet. Het zal me benieuwen tot hoever ik vandaag dan kom. Het rustig aan doen en oké zijn met situaties die langer duren en meer tijd vragen is één grote oefening deze tocht.

Cactusknuffelen

Het is dat ik echt inkopen moet doen, anders had ik Los Barrios misschien wel overgeslagen. Om daar te komen, moet ik namelijk een heen-en-weertje doen op de route. Vanuit Los Barrios moet ik straks weer 3km over hetzelfde stuk terug om de route te vervolgen. En die 3km is een saai stuk, langs een doorgaande route met veel verkeer. Eén keer word ik bijna van mijn sokken gereden door een tegemoetkomende auto. Ik spring noodgedwongen de berm in, tegen een cactusachtige plant die zijn scherpe stekels in mijn armen plant, au! Eenmaal in Los Barrios zoek ik een tijdlang naar een supermarkt. Opnieuw moet ik mijn verwachtingen bijstellen, want van supermarkten is vanaf nu geen sprake meer. Het zijn enkel kleine buurtsupertjes met het hoognodige aan producten, die tussen 14 en 17u meestal dicht zijn tijdens de siësta.

Topzware tas

Soms zijn de winkeltjes zo krap, dat ik mijn tas buiten moet laten staan om niet de schappen omver te stoten. Als ik de buurtsuper eenmaal gevonden heb, zijn mijn ogen duidelijk groter dan mijn maag, en krijg ik het gekochte eten bijna niet in mijn rugtas gepropt. Ik eet zoveel mogelijk direct op, maar heb nog altijd geen trek. Meer functioneel eet ik de broodjes kaas en een appel. Met een tas vol eten, val ik bijna achterover als ik weer mijn weg vervolg. Ik zucht als ik de saaie 3km langs de weg weer terug moet, zet mijn verstand op 0 en laat mijn benen het werk doen. Eindelijk kom ik weer bij de kruising, waar ik de route kan vervolgen en het pad geleidelijk aan steeds meer omhoogloopt. Hier staan enkele landhuizen verstopt achter hoge hekken en lange opritten. Ik loop langs een militair complex en draai dan tenslotte een natuurpark in, waar ik gelukkig weer uitzicht krijg en een heerlijk windje waait, om me te verkoelen in de hitte. Het is echt heel warm, en ook vandaag kom ik geen water tegen. Stom dat ik dat in het dorp niet heb gehaald! Hopelijk kan ik nog ergens water vragen.

27 sept 2023 6.57

Na mijn pauze voel ik me wonderwel een stuk beter, ondanks de zeurende rugpijn. Het pad slingert een gebied in waar volop wordt gegraven door gigantische graafmachines, bulldozers en andere zware jongens op grote wielen. Ze werpen dikke stofwolken op, door het verplaatsen van grond en het rondrijden over het terrein, dat een paar meter boven het pad ligt waar ik loop. De stofwolken rollen de bergen af, mijn pad op, en dringen in mijn ogen, neus en mond, en laten een roodoranje zandlaagje achter op alles wat ik meedraag. De brullende motoren, gedonder van metalen laadbakken en gepiep van achteruitrijdende wagens is weinig rustgevend, en ik hou de pas erin om snel uit deze misère te komen. De zon brandt, mijn mond is droog, en de enkele finca die op mijn pad ligt, is bewaakt door manshoge hekken, een roedel waakse honden of bewakingscamera’s. Ik heb geen idee hoe ik hier om water kan vragen, ik tref geen mens op mijn route. Terwijl ik het stof nog uit mijn neus snuit, passeer ik een uitgebrande auto, en loop ik alweer het volgende onnatuurlijke landschap in. Dit houdt het midden tussen een bouwplaats, afgraving, een houtopslag en een sloop. De GR7 loopt hier tot mijn verbazing dwars doorheen. Twee mannen vanuit een bouwkeet roepen mij na en wijzen welke kant ik op moet lopen.

Vanaf dit stuk heb ik ineens weer uitzicht op Algeciras en Gibraltar, met zijn kenmerkende rotsen in het water. Mijn pad slingert naar lager gelegen terrein en terwijl ik afdaal overweeg ik even om hier mijn tent op te zetten: er komt hier geen kip en er zijn plekjes genoeg. Maar het gebrek aan water drijft me verder. Beneden kom ik bij een, helaas, drooggevallen rivier en mooie schaduwrijke plekken onder bomen, met hier en daar wat loslopend vee. De ideale kampeerplek. Maar ja, ik heb nog altijd geen water, dus laat ook deze plek met tegenzin achter me. Ik ben de 30km al gepasseerd en heb geen zin meer om te lopen. Mijn lichaam is moe en ik wil uitrusten. Mijn lijf is nat van het zweet, waar het eerdere bouwstof in een dikke laag aan vast zit gekoekt.

Mooie kampeerplekjes maar geen water

Ik laat de schaduw van de bomen achter me, en loop de hete zon weer in, dwars door dorre stukken land waar tientallen stieren vrij rondlopen. Stieren met enorme hoorns die bijna een meter in de breedte zijn. Dit zijn de stieren die speciaal gefokt worden voor het stierenvechten, dat tot op de dag van vandaag een populaire sport is in Andalusië. Al eerder ben ik ze tegengekomen, bij Los Barrios passeerde ik imposante exemplaren met een gebrandmerkt nummer op hun dijen. Met mijn blik op de scherpe hoorn loop ik hier niet bepaald op mijn gemak. Ik ben me maar al te goed bewust van de schade die deze dieren kunnen aanrichten met hun hoorns. Zouden zij mijn angst of onzekerheid ruiken? Leidt dat niet tot onvoorspelbaar gedrag? Waarom staan die beesten eigenlijk niet achter een hek!? Ik zet mijn verstand op nul, doorlopen, geen onverwachte bewegingen maken. Als ik de imposante dieren op een meter afstand passeer, voel ik me ineens heel erg kwetsbaar. Iedere keer als ik er dan voorbij bent, voelt het als een overwinning. De stieren staan nu loom grazend in het veld, zich niet bewust van hun tragische lot dat elk van hen te wachten staat. Voor het vermaak en vertier van mensen. Ik heb dat nooit begrepen, en kan er ook geen sympathie voor opbrengen.

Hulp van anderen afslaan…

Als ik voorbij de stieren ben, besluit ik google maps te raadplegen om meer zicht te krijgen op een plek waar ik water kan vinden en kan kamperen. Terwijl ik daar sta, stopt een auto met een echtpaar naast me, die me een lift aanbiedt. Ik sla het vriendelijk af, hoe aantrekkelijk het ook klinkt, uit principe wil ik elke meter zelf lopen. Ik vraag of ze water hebben, maar helaas kunnen ze me daar niet aan helpen. Ook de kaart biedt weinig hoop: ik moet eerst een kleine bergpas over om aan de andere kant bij een doorgaande weg te komen, waar twee wegrestaurants zitten. Na een interne peptalk hijs ik de loodzware tas weer op mijn rug en pep mezelf op. Ik ga proberen snel die pas over te zijn, want als ik straks water heb, is de volgende vraag waar ik mijn tent kan opzetten. In de buurt van de doorgaande weg loopt een spoorlijn en een dorp. Opties voor wildkamperen zijn er ogenschijnlijk niet. Peinzend stamp ik over de asfaltweg, die tegelijkertijd een Europese fietsroute is, en gestaag steeds verder omhoog slingert. Links en rechts staan weer hekken langs de weg, eventuele kampeeropties nog verder reducerend. Ik word hier af en toe ingehaald door een fanatieke fietser, die het zo te zien net zo zwaar hebben als ik. Wat later zie ik dat er iets in brand staat in de berm, en trap een beginnende bermbrand snel uit. Het is hier gortdroog, en een smeulende peuk kan hier tot enorme ravage leiden. Op picknickplekken staan borden dat het standaard verboden is te barbecueën tussen half mei en half oktober.

Bermbrandje

Het bermbrandje houd me nog even bezig, omdat het een symbool is voor hoe alles met alles samenhangt. Zou er iemand zijn peuk daar neer hebben gegooid? Iemand met weer een hele eigen geschiedenis, reden waarom hij daar rijdt en bestemming. Het toeval (of niet) wil dat ik precies daar langskom als het brandje begint. Wat nou als ik het niet uittrap, tot welke gevolgen leidt dat, en hoe haakt dat weer aan alles? Welke mensen zouden daar weer door beïnvloed worden? Niks staat op zichzelf, dat is wel duidelijk.

‘Stiekem’… over zelfopgelegde regels

De asfaltweg duurt gevoelsmatig een eeuwigheid en mijn voeten branden pijnlijk van de afstand. Eindelijk kom ik dan bij het kruispunt waar de restaurants zitten en ik mijn flessen kan vullen. Om niet nog meer tijd te verliezen, vervolg ik direct mijn route, terwijl mijn schaduw steeds langer wordt en de zon sneller dan ik wil naar de horizon zakt. Ik heb nog altijd geen oplossing voor het slapen, maar kijk stiekem of er goedkope slaapopties binnen zijn. Stiekem, zo voelt het, omdat het niet is wat ik mezelf heb voorgenomen. Ik zie een hotel voor zo’n 60 euro op nog een uur lopen. Dat zit in de buurt van de enige mogelijkheid om eventueel te kamperen: in een parkje, tussen een woonwijk en de spoorbaan. In een park, vlak bij de bewoonde wereld… Dat voelt spannend en ik ben er niet gerust op dat dat een verstandig idee is. Een boete voor wildkamperen is heel wat hoger dan de prijs van een hotelovernachting.

Verwijtende stemmen

Inmiddels heeft het idee van een warme douche en een zacht bed zich al in mijn hoofd genesteld en drukt de gedachtes aan wildkamperen steeds verder naar de achtergrond. Tegelijkertijd schaam ik me: ‘kom op Mies, je zou toch zoveel mogelijk wildkamperen? Je wilde toch zo ver van de bewoonde wereld zijn om jezelf goed te leren kennen, om jezelf uit te dagen? Je was toch zo avontuurlijk? En nu ga je serieus op de tweede dag al overwegen om in een hotel te slapen?’ In mijn hoofd is een gevecht gaande tussen wat ik me voornam, mijn idee van hoe ik zou moeten zijn, doen en handelen, en wat ik in het hier en nu ervaar. Ik herken strenge, zelfs straffende gedachtepatronen en voel me er rot bij. Het zijn oude bekenden, maar geen welkome gasten. Ze blijven de rest van de wandeling met me meelopen, me van ongevraagde verwijten voorzien.

44km en een hotel

Mijn kuiten zijn verschrikkelijk verbrand in de zon vandaag, ze staan in vuur en vlam en de huid voelt alsof het onder enorme spanning staat. Wat zou ik graag mijn huid koelen met een koude douchestraal… Ik hak de knoop door: naar het hotel. Die demonen blijven met me meelopen naar het hotel, maar ik negeer ze waar ik kan. En dat is maar goed ook. Als ik daar om 19.54u aankom en de 44km heb aangetikt, kan ik niet meer. Mijn rug doet zoveel pijn, en ik krijg amper eten door mijn keel. Alles kost moeite. Ik stroop de vieze kleding van mijn lijf en mik ze in de badkuip, neem een heerlijke douche en spoel de kleding goed uit.

28-9-2023 14.42

Er blijft een berg zand in de badkuip achter als ik mijn kleding ophang aan mijn waslijntje op het balkon. Met de laatste restjes energie kook ik een potje van diepvriesgroenten en rijst, waarvan ik zoveel als ik kan naar binnen werk, maar minstens de helft door de wc wegspoel. De kamer is luxe, het balkon kijkt uit op een binnentuin dat me doet denken aan de tuinen van het Alhambra. Ik ben in Andalusië, maar ik kan nu niet genieten, het doet me niks. Ik handel op de automatische piloot . Het zakje diepvriesgroente is overdag door de zon ontdooit en het groentevocht is gaan lekken in mijn tas. Iedere keer dat ik met wind mee loop, komt een walgelijke geur van kool en ui me tegemoet. Daar zal ik nog wel even last van houden. Nog snel stop ik wat apparaten in de stopcontacten om op te laden, en dan stort ik in.