Spanje gr7 dag 2 Puerta de Ojen
25 september 2023
Zodra de wekker om 7u gaat, sleep ik mijn mat en kledingzak naar buiten, om in het donker voor de tent te mediteren. Een belangrijke intentie voor deze reis, is om mijn zenpraktijk te verdiepen. Het tweemaal daags mediteren is daar een vast onderdeel van. Ik heb voor die gelegenheid zelfs een doosje Japanse wierrook meegenomen, die ik voor me in de zanderige grond prik in het donker. Ik heb de ervaring dat de wierrook soms tot hele prettige sensaties leidt, waar ik tintelingen over mijn hele hoofdhuid voel trekken, en soms ook langs mijn rug en armen. Door af en toe wierrook te branden, conditioneer ik mezelf om sneller in de meditatie’stand’ te komen en die prettige gevoelens aan het mediteren te koppelen.
Koan
Vlak voor mijn vertrek, krijg ik een nieuwe koan mee. Een koan is een schijnbaar onoplosbare vraag om op te mediteren en om antwoorden op te vinden. Antwoorden die je niet met het rationele denken vindt, maar die opkomen borrelen vanuit je innerlijk weten. Het is bedoeld als oefening om de dualiteit te overstijgen en je eigen flexibiliteit te vergroten. Mijn koan tijdens deze etappe is:
‘wat is de waarde van een emmer zonder bodem?’ Alle antwoorden die opkomen, verzamel ik in mijn schriftje, waar ik aantekeningen maak van zaken die opkomen tijdens het mediteren, maar bijvoorbeeld ook mijn dromen opschrijf als ik ze onthoud, of inzichten die ik opdoe. Ook de soorten associaties en gedachtes, lichamelijke sensaties, afleidingen of wat dan ook schrijf ik kort op, om te leren zicht te krijgen op wat me afleidt, welke thema’s me bezighouden, etc. Zo had ik gisteren tijdens het mediteren veel angst en spanning, gedachtes die gingen over het kwijtraken van mijn tas, het niet kunnen vinden van gas, de risico’s van wildkamperen, onzekerheid over mezelf, of ik dit wel kan, etc. Door die angst en spanning op te merken in mijn lichaam en daarbij te blijven, geef ik het de kans om uiteindelijk weg te stromen.
Zandvlooien
Zodra de zon op is, word ik belaagd door zandvlooien. Ze bespringen me massaal, kleiner dan fruitvliegjes die zich niet laten vangen, en venijnig steken en prikken. Ze laten me achter met een verzameling rode, immens jeukende bultjes. Als ik maar in beweging blijf, voorkom ik dat ze pakken, dus breek ik alles zo snel mogelijk op, terwijl ik huppend en ijsberend mijn slaapzak in mijn rugzak prop en mijn oploskoffie drink. Om half 9 loop ik de camping af, precies 1,5 uur nadat ik wakker werd. Het valt me tegen hoeveel tijd ik nog nodig blijk te hebben, en ongemerkt zet ik de pas erin, alsof ik verloren tijd wil inhalen.
Uitzicht op Afrika
De eerste kilometers van de route lopen in de buurt van de zee, en een klein stukje over het strand. Het witte mulle zand maakt het lastig om vooruit te komen. De zon is al fel en warm, van de herfstige omstandigheden waaruit ik vertrok in Nederland, is hier niks te merken. Het felle licht doet zeer aan mijn ogen. Als ik een duintje passeer, besluit ik nog even te genieten van het strand en het uitzicht over de zee. Hier zit ik nu, even met mijn blote voeten in het zachte, koele, witte zand en uitzicht op Afrika, wat een gek idee!
De wind is minder krachtig dan gisteren, maar laat haar aanwezigheid nog duidelijk merken door aan mijn bladzijden te trekken en het zand met een zacht gekletter rond te strooien. Op mijn backpack, mijn benen en mijn bladzijden. Een vermenging van hier en daar, oud en nieuw. Alsof ik gedoopt word in het maken van deze tocht, op deze plek. Ik ben de enige hier. Machtige golven rollen het strand en slaan hun schuimkoppen stuk voor ze zich traag weer terugtrekken, zich weer samenvoegen tot het geheel van de zee, in een eindeloos herhalend patroon. De zee zingt haar rustgevende witte ruis, terwijl ik mijn schrift op schoot duw, mijn ene arm op de bladzijde om te voorkomen dat de wind het onbedoeld omwaait. Zo meteen sla ik af, en laat ik de zee achter me, om de binnenlanden in te gaan. Wanneer zie ik haar terug? Het is een maf idee dat ik nooit meer terugkom hier, ik ga alleen maar verder, verder en verder. Ik neem de omgeving van het zuidelijkste puntje van Spanje goed in me op voor ik dit beeld voor altijd de rug toekeer.
25 sept 18.42
Ik loop het eerste stuk langs de kust, om vervolgens landinwaarts te duiken. De hele dag kom ik geen enkele andere wandelaar tegen, slechts één man op een mountainbike. Ik heb de wereld voor mezelf. Ik loop heuvelopwaarts en laat algauw de laatste bebouwing van Tarifa achter me, en verruil het verharde pad voor een breed, onverhard zandpad. Het is zo droog, dat de lucht bijna knispert. Met elke stap wolkt het stof op rond mijn kuiten en enkels, waarna mijn gloednieuwe witte trailschoenen algauw onherkenbaar zijn van het stof en vuil. Af en toe passeert er een auto, op weg naar zijn boerderij verstopt tussen de heuvels, of op weg naar zijn land om het vee te verzorgen, stel ik me zo voor.
Terwijl ik hier loop, herinner ik me ineens weer dat ik in mijn reisgids heb gelezen dat de eerste etappe meer dan 50km is zonder dorpjes onderweg. Oeps, dat ben ik even vergeten, en hier heb ik geen rekening mee gehouden.
50km zonder winkels
Het is maanden geleden dat ik elk vrij moment op internet struinde, op zoek naar reisverslagen van mensen die ook deze tocht, of in ieder geval dit gedeelte van de GR7 door Andalusië maakten. Ik slurpte al hun verhalen en ervaringen op, en kon mezelf verliezen in google maps en het verkennen van de route en omgeving. In gedachtes liep ik al minstens duizend keer die wandeling. De aantekeningen van bepaalde markante punten of bijzonderheden schreef ik in een notitieboekje, of in de kantlijn van het routegidsje. De beschrijving van die eerste kilometers las ik als eerste, en zijn daarmee het verst weggestopt in mijn geheugen. Nu pas borrelt die vage herinnering naar boven dat ik direct aan het begin van de tocht voor een uitdaging zou staan: 50 kilometer zonder slaapaccommodatie. Dat betekent verplicht wildkamperen en ook geen mogelijkheid om inkopen te doen, waar ik wel van uit was gegaan. Gelukkig heb ik voor dit soort situaties altijd extra eten in mijn tas. Zakjes met aardappelpuree poeder, noodles en een paar droogvoermaaltijden waar enkel heet water bij hoeft. Maar dan heb ik wel water nodig. Met de hitte die me behoorlijk overvalt sinds ik hier ben, gaan mijn flessen veel sneller leeg dan ik hoopte.
Drooggevallen rivieren
Ik dacht vooraf dat het geen probleem zou zijn om onderweg water bij te vullen. Ik loop immers langs vele beekjes en stroompjes, zegt de wandelgids. Maar zodra ik de eerste beek volgens het boekje passeer, zie ik enkel grote zandkleurige rotsblokken, waartussen hier en daar grote planten groeien. Er is in de verste verte geen water te bekennen. De aangegeven stroompjes en beekjes in de gids staan al jaren droog, en dit geldt ook voor de waterkraantjes of fonteintjes onderweg. Langs de route staan amper huizen, en ik heb nog geen levende ziel gezien om aan te spreken en water aan te kunnen vragen.
Kinderboerderij op de weg
Het landschap is typisch mediterraans, en doet me denken aan onze vakanties in Griekenland en Marokko, maar hier groeien meer bomen. Kurkbomen, tot de helft ontdaan van hun bast, waardoor ze halfnaakt in de wind staan. Daarnaast natuurlijk de olijfbomen, maar ook sparren en loofbomen. Hier en daar palmbomen. Met deze hitte voelt de herfst nog ver weg. Er loopt hier een hele kinderboerderij aan dieren los: geiten, schapen, ezels, kippen, varkens, koeien, paarden… De meeste scharrelen los rond, en soms loop ik ineens midden in een kudde geiten, of kruist een knorrende familie zwarte biggen mijn pad. Als de dieren al in een weide of afgegrensd gebied staan, dan bestaat de omheining uit een verzameling gammele dorre takken die provisorisch aan elkaar gespijkerd zijn. Dijkwijls doorkruis ik deze gebiedjes, waar ik een hekwerk doormoet dat met een touwtje om een paal is dichtgeknoopt om de boel dicht te houden, maar vaak ook om te voorkomen dat het hele hekwerk in elkaar stort. De ezels, geitjes of paarden staren me vaak wat meewarig aan, terwijl vliegen boven hun lege voederbakken zwermen. Zouden zij ook zo’n dorst hebben, of last van de hitte?
Dorst
Eindelijk, na uren lopen en nog maar een klein beetje water in mijn fles zie ik in de verte een vrouw haar was ophangen op haar erf. Ik stap wat mentale drempels over om in mijn beste Spaans en met voldoende volume te roepen en te vragen of ik mijn flessen mag vullen. Het restje water is net zo heet geworden als de omgevingstemperatuur, waar het ruim boven de 30 graden is. Mijn vader leerde me als klein meisje om nooit alles op te drinken: ‘bewaar altijd wat voor later. Je weet nooit wanneer je het harder nodig hebt dan nu’. De hitte, het lopen en de zware rugzak maken me licht in mijn hoofd, mijn tong is droog. ‘Mevrouw!’ roep ik een paar keer. Mijn stem kraakt en klinkt droog. Ik slik en probeer het nog een keer, veel harder nu: ‘Senora!’, ik stap behoedzaam op haar toe, mijn blik op de grote hond die het erf bewaakt. De oudere vrouw veegt haar handen aan haar schort af, en wenkt me naar een kraantje, waar ik eindelijk mijn flessen met heerlijk, koud water kan bijvullen. Als ik drink tot mijn dorst gelest is, is het alsof er mist wegtrekt uit mijn brein en ik weer helder kan denken.
Vermoeidheid
Na een poos besluit ik te pauzeren op een plek waar ik een klein beetje schaduw vind van de struiken achter me. Ik maak van de gelegenheid gebruik om te mediteren. Zittend in kleermakerszit met mijn rugzak naast me, voel ik ineens hoe moe ik ben en ik vecht tegen de slaap die me overvalt. De warmte hakt er behoorlijk in. Wat een overgang na Nederland die al op weg naar de herfst is. Ook het gewicht van de tas en de hoogtemeters zijn pittig na relatief lang niks gedaan te hebben. Na de middagpauze krijg ik last van mijn rug, en dat gaat niet meer weg. Of voel ik door het mediteren pas dat mijn rug al pijn deed?
Windmolen en wuivend gras
De weg kronkelt omhoog en omlaag, waar ik mooie uitzichten heb op zowel de zee achter me, als de heuvels en wat later ook bergen voor me. Het contrast tussen de natuur en kunstmatige menselijke ingrepen is groot als ik langs stukken loop met gigantische windmolens en een stuwmeer. De dualiteit in de praktijk. Als ik hier dichterbij kom, valt me op hoezeer de wind in kracht is toegenomen. Hij blaast me soms bijna omver, maar wanneer deze ineens wegvalt, val ik, topzwaar als ik ben met die grote tas, ook bijna de andere kant op. Als een dronkenman zwalk ik over de weg, die gelukkig breed genoeg is, en vaak zonder verkeer. Het is vermoeiend, ik beuk voorwaarts door de onzichtbare muur, zet me schrap als ik uit het lood word geslagen en herpak mezelf keer op keer om koers te blijven houden. De hoge bamboe- en rietachtige planten met groene stengels en zachte pluimen langs de weg buigen voor me, in de krachtige wind, waar de pluimen me high fives geven als ik langsloop, als willen ze me aanmoedigen op mijn tocht.
Geen honger
Alert op potentiele kampeerplekken, neem ik de omgeving goed in me op. Het grootste deel van de route staat aan weerszijde van de weg een hek en veel andere plekken zijn te begroeid of hobbelig om geschikt te zijn als kampeerplek. En eigenlijk wil ik ook weer water, want ik heb nog maar weinig over sinds ik mijn flessen vulde vanmiddag. In slechts één dag tijd zijn al mijn zorgen gereduceerd tot het hier en nu: water, een goede kampeerplek, eten. In die volgorde van prioriteit. Honger heb ik eigenlijk niet, vermoedelijk nog door de adrenaline van alle spanning. Gisteren heb ik amper gegeten en niet de moeite genomen te koken. Ik zweet, ben vies en plakkerig, en baal dat ik niet kan douchen vanavond. Het is maar de vraag of dat morgen lukt. Het zou mooi zijn als ik langs een rivier kom, waar ik in kan zwemmen om schoon te worden.
Tijdbeleving
De tijd verloopt traag. De nieuwe omgeving, de ervaringen die ik opdoe, de hele dag in de buitenlucht doorbrengen, geven me een heldere, alerte toestand. Omdat ik alleen ben, raak ik niet afgeleid door gesprekken met anderen of input van buitenaf. Er is geen sleur of routine, behalve de routines en ritmes die me houvast geven in de dagen: voet voor voet, één ding tegelijk. Lopen, eten, slapen. Elke plek is nieuw, elk uitzicht anders, elk moment een ervaring. Een aaneenschakeling van constante veranderingen. Het buiten leven prikkelt mijn zintuigen. De wind die aan mijn haren trekt, het licht dat mijn ogen samen doet knijpen, de droge warmte op mijn blote huid, de bijna kokosachtige zoete bloemengeuren, het gewicht van mijn tas op mijn rug… Het dwingt me keer op keer terug in mijn lichaam, in aanwezigheid van het moment.
Goed voelen
Ik voel dat ik leef, waarin de tijd langzaam maar zeker synchroon gaat lopen met mijn energiepeil en het verstrijken van het licht. Het voelt allemaal zo logisch en vertrouwd en maakt iets in me wakker dat er altijd al zat, maar wat ik dreigde te vergeten en wat ondergesneeuwd is geraakt door alle lagen van vertroebeling door de wereld die we hebben gecreëerd. Om hier te zijn en te wandelen in de natuur helpt me om te voelen dat ik leef. Het helpt me überhaupt om weer goed te voelen. De tijd verstrijkt traag. Een uur voelt als een halve dag, een dag als een week. Ik doe zoveel indrukken op en ervaar zoveel nieuwe dingen hier, terwijl ik hier wandel.
Kampeerplek
Uiteindelijk vind ik bovenop een heuvel uit het niks een kraantje, waar een miniem stroompje water uitkomt. Ik slaak een kreet van opluchting, val op mijn knieën en vang de magere straal water op. Op mijn gemak vul ik mijn flessen en drink tot ik niet meer kan. Daarna kleed ik me uit tot mijn onderbroek, en was me provisorisch met het straaltje water. Wat is dat heerlijk! Ik hang mijn tas op mijn inmiddels beurse rug, en vind niet veel verder een geschikte kampeerplek, een eindje van de doorgaande weg af.
Terwijl ik voor mijn tent zit, pik ik de laatste zonnestralen op voordat de zon achter de heuvel duikt. Ik ga vroeg naar bed en sta vroeg op, want morgen wordt het een lange dag. Dan loop ik naar het eerste dorp op mijn route, Los Barrios, waar ik inkopen kan doen. Vandaag heb ik zo’n 30 kilometer gelopen.
Word ik gesnapt?
Als ik in de schemering gerammel van ijzer hekwerk hoor, houd ik mijn adem in: de persoon die ik hoor is zo’n 100 meter bij me vandaan, bij het hek tegenover de plek waar ik mijn tent heb neergezet. Is het een boswachter, de eigenaar van dit stuk grond? Word ik nu gesnapt? Ik doe een schietgebedje dat hij niet aan deze kant gaat controleren. Ik heb geluk, het hek sluit weer, ik hoor de motor van zijn auto starten en het geluid in de verte wegsterven. Ik kan me weer ontspannen. Ondanks mijn rugpijn en inmiddels ook hoofdpijn voel ik me gelukkig. Het voelt goed om hier te zijn, en met slechts twee dagen op de teller voelen de vier weken die voor me liggen als een eeuwigheid.
Wauw! Michelle wat een belevenisen en bijzondere situaties kom jij in terecht! Echt dapper en sterk ben jij! Ik geniet weer van het lezen van je avonturen..Liefs Bianca!
Hai Bianca
Wat leuk om te horen 🙂 Komende dagen komt er elke dag een verslag online, dus je kunt even vooruit. En dank voor je complimenten 🙂