Spanje gr7 dag 6 Montejaque
29 sept 2023 13.35
Als om 6u mijn wekker gaat, voel ik geen angst meer om gesnapt te worden, de nacht zit er immers al op. Ik mediteer, eet mijn ontbijtje, breek mijn tent op en om 7.45u ben ik alweer aan het lopen.
De ochtenden zijn misschien wel het mooiste moment van de dag. Het opkomende licht, dat de wereld in een soft focus zet, nog slaperig, onscherp. De werkelijkheid aan onze eigen interpretatie overlatend, onze eigen illusies. De kleuren zijn zacht, zonder harde lijnen, die een dromerige toestand creëren, gelijk opgaand met het ontwaken van de mensen die ook nog niet zo scherp zijn aan het begin van de dag. Waarin de heuvels, heuvel na heuvel steeds verder vervagen aan de horizon. In allerlei rood, oranje, bruine en roze tinten. Een ontwakende wereld waarin de warmte nog vriendelijk en mild is. Alles is een stuk toleranter in de nazomerochtenden in Andalusië, nog vol beloftes. De ochtend is als als een wiegende moeder die teder en liefkozend fluistert: ‘doe maar rustig aan, je mag nog eventjes blijven liggen’.
Ubrique
Rond 9.30u kom ik in Ubrique, een stadje van formaat waar ik bij de eerste kraan die ik tegenkom een kattenwasje doe en mezelf op de hoek van een straat afspoel met het koude water. Ik vind een supermarkt en doe de nodige boodschappen. Op het randje voor de supermarkt eet ik direct een appel, wat magdalena cakejes en een chocoladereep om plek te maken in mijn tas. Met een loodzware tas vervolg ik mijn weg, die door Ubrique naar boven loopt.
Het Romeinse Pad
Na Ubrique begint het Romeinse pad naar Benaocaz. Ik weet niet waarom dit ‘pad’ geroemd wordt, het is misschien eerder berucht. Ik dacht dat de Romeinen een geciviliseerd volk waren, maar als voor hen een pad gelijk staat aan een paar kuub keien een heuvel afwerpen en het vervolgens als ‘wandelpad’ bestempelen, dalen ze behoorlijk in mijn achting. Ik breek zowat mijn enkels over de ongelijke grote keien, spontane blaren dienen zich aan en mijn gewrichten krijgen de nodige klappen en rare verdraaiingen te verwerken. Het is een ellendig, lang, oneffen, frustrerend ‘pad’. Na iedere bocht draait hij verder omhoog (‘surprise!’) en ik vervloek de Romeinen met hun ´befaamde pad´ met enige regelmaat.
Benaocaz
Eindelijk kom ik dan aan in het slaperige, witte dorpje Benaocaz, waar het pad gelukkig eindigt. Op het zonnige plein eet ik mijn lunch op een bankje in de schaduw. Ik trek mijn schoenen en sokken uit om ze even bij te laten komen na deze martelgang naar boven toe. De koele, gladde stenen van het plein voelen aangenaam tegen mijn rood uitgeslagen voeten. Voordat ik verder ga, smeer ik mezelf dik in, want de zon schijnt ongenadig fel vandaag. Gelukkig staat er een windje, want het is verzengend heet, zelfs met de wind. Het zweet druipt langs mijn armen en slapen en valt van mijn ellenbogen op mijn benen. Ik stel me voor dat de druppels zweet strepen trekken door het spoor van vuil dat zich inmiddels ophoopt op mijn lichaam. Ik verlang naar een douche, maar mijn geduld wordt op de proef gesteld, want vannacht zal het wederom wildkamperen worden.
30 sept 2023
Ik kom in een schattig wit dorp, Villaluenga del Rosario, via een brede laan die wordt geflankeerd door hoge palmbomen. De dorpskern is een klein pleintje, ingeklemd tussen hoge witte huizen. Er is een café open, en een derde van het plein wordt momenteel in beslag genomen door een podium waar een man de installatie aan het opbouwen is. Ik kies een tafeltje in het midden van het pleintje, waar mijn bezwete lijf direct natte plekken op het plastic stoeltje maakt. Ik maak van de gelegenheid gebruik om te schrijven en van een drankje te genieten. Ik geniet van de mediterraanse sferen, waar mijn lichaam steeds meer aan de hitte begint te wennen en ik steeds meer mijn draai vind in het onderweg zijn.
Op mijn gemak bekijk ik de uitbater, die nonchalant een doekje over de tafeltjes haalt, en af en toe tegen de deurpost van zijn cafe leunt. Zijn armen over elkaar heengeslagen, rustend op zijn dikke buik. Zijn wilde, donkere snor en fronsende voorhoofd geven hem het uiterlijk alsof hij zo één van de verhalen van Annie M.G. Schmidt is uit gewandeld. Af en toe nemen er mannen op leeftijd plaats aan een van de tafeltjes, drinken een biertje, en vervolgen dan hun weg. Het ritme en tempo hier is niet te vergelijken met wat ik ken van mijn leven uit de Randstad. Het helpt me om tot rust te komen, steeds een beetje meer. Ik voel me rijk dat ik hier ben en dat ik dit kan doen.
Bergopwaarts
Op wolkjes verlaat ik het dorpje en vul mijn flessen eerst nog bij een ander café, aan de rand van het dorp. Een man spreekt me aan als hij mijn grote rugzak ziet. Nieuwsgierig vraagt hij naar mijn tocht en vertelt dat hij jaren eerder een vergelijkbare tocht door dit gebied heeft gemaakt. Als hij doorkrijgt dat ik deze tocht alleen loop, roept hij hoe bijzonder dat is en wenst me veel geluk. De jongen achter de bar geeft mijn gevulde flessen aan, en ik zwaai de man gedag als ik het café uitloop. De route vervolgt direct bergopwaarts, een voorbode van wat komen gaat.
Weidsheid en bergmassief
Puffend en nat van het zweet kom ik boven, waar ik spontaan even mijn adem inhoud als ik het uitzicht zie. Een gigantische, lege vlakte opent zich voor me, als een woestijn, met aan de overkant van die vlakte een rotsig bergmassief die uit het niets oprijst. Met open mond vergaap ik me aan de weidse pracht, en voel ik me als een blije puppy die zin heeft om uitgelaten te worden. Mijn route gaat dwars over de vlakte, regelrecht het bergmassief over. Kwispelend drentel ik naar beneden, op naar de overkant. Op de vlakte is nergens schaduw. Er groeit geen boom, geen enkele plant, er is enkel de uitgestrektheid van een harde, zanderige grond. Zover mijn ogen kunnen zien, is er enkel zand en stof, geen mensen, bebouwing of verkeer. Later hoor ik dat er in Andalusië ook regelmatig Westerns zijn opgenomen, en inderdaad krijg ik veel associaties met de woestijnen uit de VS of Australië.
Mijn lichaam past zich aan
De zon brandt vandaag iets minder ongenadig, wat een zegen is voor mijn verbrande benen. Mijn lichaam past zich elke dag een beetje meer aan, aan de omstandigheden waaraan ik het blootstel. Ik maak langere dagen zonder helemaal kapot te zijn aan het einde van de dag. Inmiddels heb ik nu wat energie over om een beetje te lezen voor ik in slaap val. De rugpijn komt wat later op de dag en de zon verbrand me minder snel. Tijdens onze tocht door Bosnië merkte ik dit ook. Daar kreeg ik de indruk dat ik sneller verbrande als ik een zonnebril droeg, alsof mijn lichaam dan gefopt wordt door de informatie die via mijn ogen binnenkomt. Ik draag deze reis geen zonnebril, maar alleen een pet.
Genieten van de fenomenale natuur
Lopend over de vlakte, word ik omringd door Karstbergen. Het paadje is niet meer dan een platgetreden stukje grond, nauwelijks te onderscheiden van de omringende omgeving, dwars door het gigantische niks. Ik zie niet waar het pad de bergen in gaat, maar een ding staat vast: dit wordt klimmen! Sneller dan verwacht sta ik onderaan de berg, waar het pad zigzaggend omhoog kruipt, mij geduldig dragend als ik me hijgend en tollend een weg naar boven baan. Bovenaan de berg komt de GR7 samen met een andere GR route die beiden richting Ronda gaan. Ik geniet van de prachtige uitzichten tijdens het klimmen, en ook als ik bovenaan ben, is de natuur prachtig, met hun grillige bergen die steil vanuit de grond oprijzen, als reusachtige tanden. Ik stel me voor hoe dit ooit is ontstaan, tijdens het schuren van aardplaten over elkaar heen, of het met kracht opstuwen van de aardkorst, om het tot de definitieve vormen van nu te transformeren.
Nog meer wild
Aan deze kant van de berg zijn er meer bossen, en laaf ik me af en toe in de schaduw van hun bomen. Opnieuw ben ik getuige van herten, die op een paar meter van me vandaan hun weg zoeken. Eerder deze week zag ik een beest, een soort grote marmot, het deed me denken aan een bever. Hij stond op zijn achterpoten naast een stammetje en leek totaal niet onder de indruk van mijn aanwezigheid. Ik ervaar het als een groot geschenk dat ik zoveel wild van dichtbij mag bekijken nu ik voor langere tijd in de natuur leef. De drukte van de stad en toeristische plekken lijk ik al ontwend te zijn. Steeds als ik thuiskom van onze vakantie merk ik dat ook. Ineens erger ik me dan (meer) aan de drukte van de stad en de prikkels overweldigen me bijna.
Mijn lichaam als voertuig
Hier, op mezelf, buiten in de natuur kom ik in een andere staat van zijn. Zuiverder, meer kernachtig. Ontdaan van allerlei ruis en sociale lagen, los van allerlei afleidingen. Ik ervaar mijn lichaam nu echt als mijn voertuig en vind het fascinerend om te ervaren wat het voor me doet, waartoe het in staat is en hoe goed het herstelvermogen is. Soms voelt het alsof mijn lichaam bijna automatisch het werk doet en ik de gelegenheid heb om ‘uit mijn lichaam te treden’ , ik vertoef dan ergens tussen gedachten en puur gewaar zijn, als de toeschouwer van dit hele gebeuren.
Schoongelikte lepel
De dag vordert en ik herhaal wat ik gisteren deed: eerst eten en dan pas een kampeerplek zoeken. Zittend op een grote steen tussen de dennenbomen eet ik chili con carne uit een blikje en neem niet eens de moeite om het warm te maken. Het is te warm om te koken en warm te eten. Voor de vitaminen roer ik er een verse paprika doorheen. De bossen zijn hier stil, de enige geluiden zijn het ruisen van de bomen en af en toe het geschreeuw van een roofvogel wat verder weg. De chili smaakt als een feestmaal, en ik lik mijn lepel zo goed mogelijk schoon bij gebrek aan afwasmogelijkheden. Ik ben de schaamte voorbij. De afgelikte chililepel gaat zonder aarzeling morgenochtend weer de koffie en havermout in. Ik maak me niet meer druk over dit soort futiliteiten.
Mezelf steeds meer vergeten
Ik kan mezelf niet zien, en dat doet iets mafs met me. Hoe langer ik niet geconfronteerd wordt met mijzelf, hoe meer ik mijzelf vergeet. Ik ben niet meer bezig met mijn uiterlijk, hoe mijn haar zit, dat mijn haartjes op mijn benen langer groeien dan ik normaal toelaat in de zomer, dat ik misschien voor gek loop als ik ‘s avonds een legging onder een korte broek draag. Ik denk er niet eens meer over na. Ik vergeet mezelf meer en meer, hoewel ik me tegelijkertijd heel bewust ben van mijn lichaam die dienst doet. Alsof mijn identiteit en ego oplossen, en ik meer en meer samenval met de ervaring. Ergens voelt het als een bevrijding, een zorg minder. Ik hoef geen rekening te houden met de sociale context, gedragscodes en oordelen van mijzelf en anderen.
Zoeken naar een kampeerplek
Als ik verderloop laat ik het bos algauw achter me, waarna ik een ruig en stenig gebied binnen wandel, met de Karstwanden links en rechts van me. Het is in feite een zeer brede kloof waar ik doorheen loop. Oei, dit gaat niet makkelijk worden om een slaapplek te vinden. De zon is al aan het ondergaan, en trekt mijn schaduw meter ver voor me uit. Ik schiet een wens het universum in, om binnen een half uur een beschutte, veilige, ongeziene plek te vinden om te kamperen. Een beetje zenuwachtig loop ik door, terwijl mijn ogen de omgeving afspieden. Vlak voordat ik de bebouwing weer inloop, spot ik een plek dat aan mijn eisen voldoet, hoewel het redelijk in het zicht ligt. Ik gok het erop.
Lekker blijven plakken
De geitenkeutels en prikkelplantjes schop ik zoveel mogelijk weg. Gauw zet ik mijn tent op en maak me klaar om naar bed te gaan. In mijn pannetje maak ik een sopje waar ik me met mijn schuursponsje provisorisch mee was. Poedelnaakt sta ik in het afnemende licht die de hemel paars en oranje kleurt tussen de machtige bergwanden. Talloze gieren vullen de lucht boven mij en cirkelen op de warme windstromen van de schemering. Ik droog me af en hoop dat ik was beter slaap nu ik wat schoner ben, maar dit blijkt ijdele hoop, ik plak nog steeds. Vaak heb ik moeite om in slaap te vallen, omdat het nog zo warm is en ik zo vies plak. Het plakken van mijn lichaam is echt een groot irritatiepunt. Mijn armen aan mijn gezicht of bovenlijf, het plakken van mijn bovenbenen op elkaar, het nare gevoel dat de slaapzak vastplakt aan mijn ongewassen lijf, bah. Ik probeer zo stil mogelijk te liggen om het gevoel te vermijden, maar ontkom er niet aan om veel vaker dan ik zou willen te draaien, omdat mijn gewrichten pijn doen na een poosje op mijn zij te liggen. Ik slaap die nacht daarom matig.