Spanje gr7 dag 5 Ubrique
’s Nachts jaag ik een hond weg, die het heeft gemunt op mijn zak met eten. Gisteren jatte een zwerfkat in een onbewaakt ogenblik zomaar mijn Magdalena cakeje uit mijn schoot, de brutaal! Mijn lichaam heeft het moeilijk om de temperatuur te reguleren. Ik heb het afwisselend koud en bloedheet, zweet me uiteindelijk te pletter in mijn tent en word wakker met, voor het eerst, een binnentent die zeiknat van de condens is door al het zweten en mijn verloren warmte.
Ik heb tijd te kort om te schrijven. Als ik aankom bij een slaapplek ben ik zo moe, dan wil ik het liefst zo snel mogelijk mijn bed in. Alles wat extra is, is dan te veel. Vooral omdat ik door de dag heen pijn in mijn rug krijg. Dan is rechtop zitten, of zitten om te schrijven erg pijnlijk.
Onrealistische verwachtingen
Terwijl ik mediteer probeer ik me niks aan te trekken van de luidruchtig ronkende camper die achteloos hard met zijn deuren blijft slaan. Nog een extra oefening in zijn met dat wat er nu is, ongeacht of dat nu is wat je wilt of niet. Het opbreken kost me wederom langer dan gedacht, maar er komt langzaam aan steeds meer acceptatie bij mezelf. Het blijft gek dat ik mezelf hierin onrealistische verwachtingen blijf stellen, en blijf veroordelen, terwijl ik tegelijkertijd keer op keer aantoon dat het reëel is om anderhalf uur nodig te hebben, en dat dit bovendien helemaal prima is voor de rest van de dag. Wat maakt het ook uit!? Het is zo’n gekke gewaarwording om bewust te zijn van je automatische denkpatronen maar er alsnog doodleuk slachtoffer van te worden. Elke dag is een nieuwe kans om hiermee te oefenen en hier meer afstand in te krijgen.
Meer dan 1000 hoogtemeters
Als eenmaal alles weer in de tas zit, voel ik me weer trots en fit, en heb ik zin in de dag! Ik ben zojuist vertrokken vanaf de camping vanuit Jimena de la Frontera en een start gemaakt aan de route naar Ubrique, ruim 37km verderop. Een pittige afstand, dus ik weet niet of ik dat in een keer ga redden of dat ik de route opbreek. Ik heb in ieder geval maximaal water bij me zodat ik daar geen zorgen hoef te hebben onderweg. Vandaag staan er meer dan 1000 hoogtemeters op de planning. De route gaat direct steil omhoog, de berg op, wat schitterende uitzichten geeft met de opkomende zon die de wereld in haar zacht oranje gloed zet. Ik geniet misschien wel het meest van deze momenten, waarin ik me blijf vergapen aan de schoonheid van de wereld.
Wandelende suikerspin
Op sommige momenten is het zoeken naar het pad, waardoor ik een paar keer verkeerd loop. Het pad is gemarkeerd met steenmannetjes op dit stuk, en het vraagt een geoefend oog om ze te onderscheiden in de rest van de steenachtige omgeving. Het pad gaat ineens van het grotere pad af, duikt het struikgewas in en loopt door begroeide stukken met scherpe planten, die mijn benen van nieuwe schrammen voorzien met hun scherpe stekels en doornen. Bij hogere begroeiing word ik regelmatig behangen met spinnenrag, wat me het gevoel geeft dat ik langzaam maar zeker verander in een wandelende suikerspin. Af en toe is de route misleidend, of liggen er twee routes naast elkaar. Na een hele poos komt mijn avontuurlijke struinpaadje weer uit bij het brede pad waar ik eerder vanaf was geweken: dit geeft een gevoel van frustratie: waar heb ik al die onnodige moeite dan voor geleverd? Ik had net zo goed dat goed begaanbare, brede pad kunnen nemen!
Even liggen…
De vermoeidheid slaat toe, wat ik merk aan het regelmatig struikelen. Met mijn voeten blijf ik hangen achter stenen of boomstronkjes, of simpelweg over mijn eigen voeten, wat resulteert in een boos gefoeter. Het duurt even voor ik kan accepteren dat ik moe ben en dat het verstandig is om te pauzeren. Ik eet wraps met gedroogde worst en ga even op de grond liggen op mijn foliemat. Och, dat is heerlijk voor mijn rug, en ik zou wel willen blijven liggen. Ik geef mezelf echter toch weer een schop onder mijn kont om verder te gaan, het is alsof ik mezelf geen rust gun. Ik moet dóór van mezelf, en de rugpijn neemt gestaag toe naarmate de kilometers optellen. De vaart is er ook duidelijk uit. Met 18km pauzeer ik opnieuw om even te schrijven, het loopt al tegen half 4. Ik heb duidelijk moeite om los te komen van het tijdsconcept en de haast. Mezelf kunnen overgeven aan het ritme van de dag, is nog ver weg. In plaats daarvan forceer ik mezelf om te doen wat ik vind dat ik hoor te kunnen, ik push mezelf verder en ga daarbij nog elke dag over mijn fysieke grenzen.
Wandelcellen
Tegelijkertijd komt mijn lichaam in een andere staat van zijn. M’n pa zegt dat je na een dag of 4 zogenaamde wandelcellen begint aan te maken. Ondanks dat ik maar licht slaap, om de haverklap wakker ben omdat ik weer even moet draaien, iets hoor, of wat dan ook, ben ik verbaasd en onder de indruk van het herstelvermogen van mijn lichaam. Als ik merk hoeveel pijn ik heb aan het einde van de dag, in mijn verbrande kuiten, de rugpijn, hoe moe ik ben, de pijntjes door mijn hele lijf, en dan toch weer fris en sterk wakker word. Dat is ongelooflijk, en vervult me met respect en dankbaarheid voor mijn lichaam. Maar ook het de hele dag buiten zijn, het voelt als zoiets natuurlijks. Ik word er een soort wild van. Niet per se in gedrag, maar… alleen de basics doen er nog maar toe hier. Alle laagjes vallen er af, van alles wat ons wordt wijsgemaakt in de grote boze buitenwereld. Hier is er alleen maar het lopen, de natuur, het buiten zijn, de zon, af en toe eten, slapen, drinken, letten op mijn eigen veiligheid. Enkel nog de basic overlevingsvaardigheden en behoeften. En eigenlijk is dat ook wel heel lekker om alleen maar daarmee bezig te zijn. Bovendien heb ik, tegen verwachting in, ook helemaal niet zo veel honger, in tegenstelling tot eerdere tochten. Ik vermoed dat ik mijn lichaam de afgelopen dagen te veel heb belast, waardoor het niet goed in de ruststand komt en misschien daarom niet zo vraagt om eten. En wat ook meespeelt is dat ik hier zo weinig afleiding heb, waardoor ik misschien extra goed voel hoe weinig ik maar nodig heb, zelfs met zulke inspanningen per dag.
29 sept 2023 13.35
Hoera ik zit aan een tafel! De luxe om rechtop te kunnen zitten en te kunnen schrijven met een koud biertje naast me. Ik ga vandaag lekker rustig aan doen, want het is snikheet. Ik heb mijn schoenen uitgedaan en alles is nat, plakkerig en glibberig van het zweet, vuil en zonnebrand. Ik zit op het plein van Villaluenga de Rosadio, een schattig wit dorpje, terwijl ik dit schrijf.
De route gaat verder door bergachtig gebied en ik prijs me gelukkig dat het grootste deel van de route beschut is door de bomen langs de route, een welkome ontlasting van mijn verbrande kuiten. Ik heb de meeste hoogtemeters van vandaag al gemaakt en blijf nu op vrij vlak terrein rondom de bergtoppen lopen, waar ik van de provincie Malaga de provincie Cádiz inloop. De typische Karst rotsen van deze regio worden steeds prominenter in het beeld, met bergtoppen van rond de 1700m. De kurkbossen, met hun soms knalrode, naakte stammen, worden gevolgd door naaldbossen waar de bodems zacht zijn van de gevallen naalden. Nog een keer passeer ik een kudde koeien en stieren, wat toch de nodige spanning geeft als ik die gigantische hoorns zie.
Mensen!
Voordat ik de doorgaande weg naar Ubrique bereik zoek ik een slaapplek en spot een afgelegen weggetje dat wat dieper ligt dan de rest van de omliggende omgeving. Dat lijkt me een prima plek om straks te slapen, maar voor dat ik mijn kamp maak, besluit ik even te chillen in de zon. Het is de eerste keer op deze tocht dat ik me kan overgeven aan het moment en mijn behoefte aan ontspanning en pauze, zonder het constante gevoel van haast. Ik trek mijn schoenen uit, rol mijn mat op de grond en lig in mijn beha in de zon te soezen, als ik ineens stemmen dichterbij hoor komen. Als ik me opricht, zie ik een groepje wandelaars mijn kant op komen. Huh!? Dagenlang zie ik niemand, en uitgerekend nu komt er een groepje mijn kant op, op een nauwelijks gebruikt pad. Snel trek ik wat kleren aan en sleep mijn spullen van het pad af.
Kans verkeken
Ik zit op een steen naast de weg, met al mijn rotzooi uitgestald om me heen, als een zwerver tussen zijn schamele bezittingen. Zakken met eten en kleren, schoenen, losse sokken die stijf staan van het vuil, een folierol, een kussensloop vol bulten van de kleding erin… Het groepje bereikt me sneller dan ik denk, en ik zie hun blikken over de gênante verzameling spullen glijden. Ze spreken me in het Spaans aan, met gekamde haren, flitsend nieuwe kleding en een zeeplucht die het contrast tussen ons enkel vergroot. Ik doe mijn best alsnog sociaal aangepast over te komen, maar versta weinig van wat ze zeggen. Ja, ik ga naar Ubrique, ja het is mooi hier… De stilte blijft ongemakkelijk tussen ons in hangen en hun glimlachjes doen inmiddels wat verkrampt aan. Als ze weglopen, met hun dag rugzakjes, besef ik dat ze over dezelfde weg zullen terugkomen, want ik ben geen andere afslagen tegengekomen onderweg. De twijfel slaat toe: kan ik hier wel blijven staan? Als er 5 minuten later ook nog een auto op de hoek van het weggetje parkeert om een kijkje te gaan nemen op zijn land erachter, heb ik mijn beslissing gemaakt: ik loop door, maar eet eerst hier.
Ik neem nog even de tijd om op mijn rug liggen en de zachte streling van de zon op mijn blote buik te voelen. Als ik omhoog kijk zie ik de felblauwe hemel, de takken van de bomen naast het pad die loom heen en weer wiegen in het kleine briesje dat er soms staat. Aan de andere kant zie ik het puntje van de bergen vlakbij. Ik geniet van de stilte, het zachte ruisen van de pijnbomen af en toe, en de weldaad van horizontaal liggen voor mijn vermoeide en beurse rug.
Betere energieverdeling
Na het eten van wraps met tonijn, tomaat en komkommer voel ik me zowaar van vervuld met nieuwe energie, en als een jekko vervolg ik mijn route naar Ubrique. Deze tactiek moet ik onthouden: eerst eten en dan pas een stekkie zoeken om te slapen. Voor mijn gevoel doseer ik mijn energie vandaag beter door vaker pauzemomenten te nemen. De route richting Ubrique slingert om en nabij de A-weg naar het dorp toe, en ik speur ondertussen de omgeving af naar kampeerplekken. De mogelijkheden liggen nogal in de kijker, vlakbij de weg of oprit van een huis, in de blaflinie van menig waakhond of de mogelijke plekken zijn overwoekerd door prikplanten op de grond. Turend op de kaart zie ik over ongeveer een kilometer een veelbelovende plek, waar er meer afstand zit tussen de weg en omliggende bebouwing. En inderdaad, daar spot ik een mooi vlak stukje, op een zachte bodem van naalden, tussen de bomen langs het wandelpad.
Bekeken voelen
Terwijl ik mijn rugzak afdoe en mezelf al rijk reken, en de bodem ontdoe van scherpe voorwerpen en stenen, rent er een hardloper voorbij… En nog een… Gevolgd door een boer in zijn auto met aanhanger die zich over mijn wandelpad manouvreert… Wat is dit vandaag! Normaal kom ik nooit mensen tegen, en uitgerekend als ik mijn tent wil opzetten, stikt het van de voorbijgangers. Ik baal, want dit is een perfecte plek om mijn tent op te zetten, en de kans daarop is vrijwel verkeken zodra ik verderga. De nieuwsgierige voorbijgangers draaien hun hoofd als een uil om, vol nieuwsgierigheid naar wat ik aan het doen ben. De hardloper vertraagt zijn pas en blijft een eindje verderop staan om naar me te kijken. Ik voel me bekeken en besluit nog even te wachten, in de hoop dat het rustiger wordt als het donker wordt. Die hardloper zit me niet lekker. Gaat hij me verraden? Ik probeer te doen alsof mijn neus bloed en negeer alle nieuwsgierigheid in alle toonaarden door mijn aandacht te richten op het bestuderen van mijn wandelgids. (Ook hier had ik veel tijd nodig om pas veel later te realiseren dat ik zelf ook het contact uit de weg ging. Mede daarom heb ik nu de intentie om open te staan voor ontmoetingen. In deze etappe voelde ik de nabijheid van mensen als een mogelijke dreiging, terwijl het wellicht tot mooie gesprekken en bijzondere ontmoetingen had kunnen leiden.)
Heimelijk optreden
Om tijd te rekken besluit ik alvast te mediteren, waarin ik me nog steeds bekeken voel door de boer die even verderop zijn auto geparkeerd heeft. Ik blijf stoïcijns zitten, desnoods leg ik de situatie uit, erop vertrouwend dat de anderen ook compassievol zullen reageren. Toch komt er tijdens het mediteren na een poosje een gevoel op dat ik niks nodig heb, waarna het voelt alsof ik alles kan loslaten, inclusief de pijn die ik in mijn lijf voel. Als ik klaar ben met mediteren, schemert het, en neem ik de gok mijn tent zo snel mogelijk op te zetten. Ik heb mijn MSR-tent gekocht met een olijfgroene buitentent, met opzet voor deze situaties: om zo onopvallend mogelijk te blijven. Het heeft de perfecte schutkleur, en algauw is mijn kamp nog amper te herkennen met mijn tentje tussen twee olijfbomen in. Ik duik mijn tent in, en haal opgelucht adem als ik de boer eindelijk weg hoor rijden, en ook de geluiden van de laatste hardlopers langzaam wegsterven. Ik schrik nog twee keer van een langsrijdende auto, maar blijf gelukkig ongezien. Ondanks alles slaap ik als een marmot deze nacht.