Spanje gr7 dag 8 Ardales
1-10-2023
Als ik de camping verlaat, zwaai ik een laatste keer naar de groep fietsers die van Parijs naar Dhakar fietst in 10 weken tijd. Ook zo’n 7000km vertelde de Engelsman me gisteren bij de kraan. Hij vroeg zich hardop af wie er gekker was, zij op de fiets, of ik die het te voet deed. Ik zou het niet kunnen zeggen, maar het is een interessant gegeven dat meer mensen de behoefte voelen om op weg te zijn, en dat het onderweg zijn misschien wel de bestemming is.
Vertrek uit Ronda
Ik loop wederom door Ronda, waar massa’s rolkoffers op weg naar taxi’s en vliegvelden me voorgaan. Wat decadent eigenlijk, hoe wij mensen leven. Een kort weekendtripje met het vliegtuig naar Ronda, een paar uur cultuur snuiven, terrassen pakken, selfies maken en dan op maandag weer achter je bureau op kantoor. Ik ben blij dat ik nog even door mag lopen, en geniet van mijn trage tocht.
Loop je naar Santiago?
Een man in Ronda vraagt of ik naar Santiago loop (er loopt ook een deel van de camino door Ronda). Als ik zeg dat ik de GR7 loop, druipt hij zichtbaar teleurgesteld af. Blijkbaar heeft dat geen status, of zegt het hem niets, de GR7. Terwijl de GR7 langer is dan de meeste routes naar Santiago. Even later spreekt een vrouw van middelbare leeftijd me aan, ze heeft een wandeloutfit, zonneklep en wandelstokken en wil alles weten over mijn reis. Met een grote grijns vraagt ze me over mijn bestemming, hoeveel ik loop en hoe ik het ervaar. Blij met de interesse en aandacht, lopen we een stukje samen, voordat ze afslaat naar haar eigen dagelijkse workout rondje. De vrouw is onder de indruk van mijn reis en de rugzak die ik meedraag. ‘hoe laat zet je vanavond je tentje op?’ roept ze me nog na, dan zal ze aan me denken. Zwaaiend nemen we afscheid terwijl ik de buitenwijken van Ronda inloop, omgeven door het geraas van verkeer vanaf de omliggende toegangswegen.
Arriate
Het landschap is weinig inspirerend, en wordt vooral bepaald door vakantiehuizen en enkele finca’s. Ik loop vandaag vooral door de bebouwde wereld en zie maar weinig natuur. Ronda’s buitenwijken lopen over in de beginwijken van het dorpje Arriate, waar ik in de schaduw op een pleintje mijn lunch eet. De oude mannetjes van het dorp, die elk dorpspleintje bevolken, houden me gezelschap terwijl ik een stokbrood snijd en met kaas beleg.
In elk dorp zie ik de cafés, terrassen en pleintjes vol zitten met de oude van dagen, wat me doet vermoeden dat de senioren hier minder eenzaam zijn dan in Nederland. Ze wisselen wat nieuwtjes uit en klagen over de warmte, die zelfs voor Spanje in deze tijd van het jaar extreem is. De zomer lijkt maar niet te willen wijken voor de herfst. Eén van de mannen neemt me bij de arm als ik op zoek ben naar een werkende kraan, en laat me zien waar de drinkfontein te vinden is. Ik drink zoveel ik op kan en vul mijn flessen maximaal voordat ik verder ga en de mannen me uitzwaaien. Arriate ligt steil tegen een heuvel, met smalle straatjes en veel wegwerkzaamheden.
Lijkenlucht
Ik loop het dorpje weer uit en kom nu in de omliggende gebieden, waar veel varkensstallen staan. Hun opgewonden, gestreste geknor hoor ik al van een afstand, en als ik de dieren niet hoor, dan ruik ik ze wel. De stallen zijn vaak klein, oud en aftands. Slecht onderhouden, met kleine raampjes zonder voldoende ventilatie of daglicht. Het is een pijnlijke gewaarwording om te zien in welke erbarmelijke omstandigheden de alom geprezen Andalusische hammetjes worden grootgebracht en vetgemest. Een indringende rottingslucht overvalt me, die in de snikhete zon amper te verdragen is. Kokhalzend zoek ik de bron van deze geur, en zie tot mijn schrik in de containers langs de straat de varkenslijken opgestapeld liggen, hun opgezwollen lichamen bolstaand van de gassen, op het punt van exploderen. De geur van de dood walmt me tegemoet en is niet te harden. Met dichtgeknepen neus loop ik snel door. In dezelfde tuin van deze boerderij hoor ik een familie een paar meter verder in gezelligheid barbecueën en spetteren in hun luxueuze zwembad. Wat een contrast. Ik heb het ineens moeilijk met de gedroogde salamiworst in mijn tas en schaam me voor de manier waarop we als mensen omgaan met deze dieren. De beelden van de stallen, de geur van de dode dieren, de varkenslijken opgestapeld in de containers en het morele dilemma dat ik voel, sudderen nog de hele middag door in me.
2-10-2023 17.23
De dode varkens ruik ik nog diverse malen op mijn route, en het geeft me keer op keer de kriebels. De geur van de dood. Ik kan niets bedenken wat akeliger ruikt dan dat. De zoete, weeë geur van verrotting. Het doet me denken aan ons lage bewustzijnsniveau: het bewust sluiten van onze ogen voor de werkelijkheid, de complexiteit van dit probleem. Ook ik koop die salami in de supermarkt en maak me schuldig aan deze kringloop van ellende. Mijn gedachtes gaan uit naar de dood als onderwerp in het algemeen, en de vergankelijkheid van het leven. Een thema dat binnen zen, maar natuurlijk ook in mijn eigen leven regelmatig aan de orde komt. We willen er doorgaans niet mee geconfronteerd worden, omdat we misschien bang zijn voor de dood? Omdat we geen vrede hebben met onze eigen sterfelijkheid?
Van 25km naar bijna 50km
De route is weinig boeiend en ik verzink in mijn eigen gedachten. Ik mis thuis en krijg ineens twijfels. Waarom loop ik eigenlijk? Ik doe dit toch omdat het leuk zou zijn? De gedachtes trekken me weg uit de ervaring van dat moment en maken het genieten lastiger. Mijn rechterenkel trekt al pijnlijk in bepaalde bewegingen sinds ik vandaag startte met lopen. Geen echte pijn, maar toch wil ik rond de 25km kijken voor een kamer, omdat ik eventuele blessures en overbelasting wil voorkomen. Ik heb een kamer gezien van rond de 40 euro die langs de route ligt op ongeveer 25km, dat zou ideaal zijn. Omdat het meestal goedkoper is direct te betalen aan de verhuurder dan te boeken via booking.com, boek ik niet vooruit. Rond 15u kom ik hier aan. De plek is niet meer dan een berg met enkele kleine huisjes en een zwembad. Zwoegend maak ik de steile klim omhoog, waar ik eenmaal boven wel een Duitser tref die daar een huisje huurt, maar geen eigenaar. De Duitser geeft aan dat de eigenaar beneden in de boerderij woont, en wijst naar beneden, waar ik zojuist vandaan kom. Gloeiende, moet ik dat hele eind weer terug naar beneden! Voor de zekerheid check ik de beschikbaarheid nog even op booking: volgeboekt. Balen, in plaats van de 25km vandaag zal het toch een eindje verder worden.
Serrato
Ik zoek in de boerderij onderaan de heuvel tevergeefs naar een eventuele eigenaar om alsnog te vragen naar mogelijkheden, maar tref enkel een varkentje op het erf aan, dat luid knorrend verschrikt wegrent. Gelukkig zie ik wel een kraan om mijn flessen te vullen. Ik voel me goed en nog niet moe, dus loop ik energiek verder. Een paar kilometer verderop ligt Serrato, een klein gehucht op de route. Veel dorpen hebben grote vlaggen en doeken met beeltenissen van de Heilige Maagd aan hun balkon of gevel hangen, en ik kan er niks aan doen maar krijg toch associaties met de Brabantse carnavalsvlaggen in februari. Als ik het dorp binnenloop, hoor ik stemmen en gezelligheid van bovenaf een pleintje komen. Het hele dorp heeft zich verzameld bij het enige café hier. Families en vrienden delen drankjes en hapjes met elkaar op deze zondagmiddag. Kinderen rennen kirrend rond, achterna gezeten door hun vrolijke ooms of teruggefloten door mopperende moeders met grote glazen roze gin tonic in hun handen. Ik zet mijn tas af en bestel een biertje, genietend van de gezelligheid om me heen.
Op naar Ardales
Een blik in mijn wandelgids geeft aan dat het nog 4u lopen is naar Ardales, wat zou betekenen dat ik daar om 21u aan zal komen vanavond als ik tot daar loop. Misschien vind ik eerder op de route een kampeerplek, maar in de uren die volgen loop ik door gebieden die gebruikt worden voor de landbouw, met weilanden en vooral veel olijfboomgaarden en amandelbomen. Het landschap bestaat uit zacht glooiende heuvels en bergen, veel open gebieden en kale grond. Er is vooral veel zon, stof en zand. De enige schaduw wordt door kleine olijfboompjes gegeven en die bieden nauwelijks beschutting. Mijn lijf voel ik gaandeweg weer verbranden, zo erg dat aan het einde van de dag de blaasjes op mijn kuiten staan, ondanks het vele smeren.
Na Serrato wordt de route wel iets interessanter qua uitzichten dan het eerste gedeelte, en ik word wederom weer getrakteerd op een flinke klim. De afgelopen dagen heb ik elke wandeling rond de 1000 hoogtemeters gemaakt, en dat hakt erin. Ik hijg als een paard als ik mezelf met volle bepakking omhoog sleep, en voel de zweetdruppels langs mijn armen, slapen en tussen mijn borsten lopen. Alles plakt en stinkt. Ik wil een douche.
Ondertussen thuis…
Thuis is Steef bezig met verbouwen. We hebben 7 jaar geleden dit huis gekocht als gigantisch klushuis, en eigenlijk is het nog steeds niet af. Nu pakken we de benedenverdieping opnieuw aan waarbij de praktijkruimte en slaapkamer worden omgedraaid. Ik voel me er dubbel bij: ik laat Steef achter in de zooi en met al het werk en de zorg voor de kinderen, terwijl ik hier loop. Aan de andere kant is dit ook wat hij graag wil doen, en waar we beiden gemotiveerd voor zijn. Hij wil meer met zijn handen werken en geniet er juist van om even op een andere manier bezig te kunnen zijn. Ondanks de foto’s die hij stuurt over de vorderingen, voelt het nog heel onwerkelijk dat ik straks niet meer in dezelfde kamer slaap, en mijn werkplek ineens ergens anders is. We leven in een gekke periode, waarin alles kolkt en bruist in onze levens. Het maakt me nieuwsgierig naar wat het ons gaat brengen. Het voelt steeds meer als een avontuur, ons leven.
Het leven is als een berg oplopen…
Het leven is een beetje zoals een berg oplopen. Het kost moeite, ik kan er af en toe gek van worden, er geen zin in hebben. Het gaat traag, maar stapje voor stapje kom ik vooruit. En tegelijkertijd is er die nieuwsgierigheid, de wetenschap dat er achter deze top weer nieuwe uitzichten zullen zijn, dat ik iets ga zien dat ik nog niet eerder heb gezien. Omdat ik er simpelweg nog geen zicht op had. Ik was immers nog niet zo hoog om het te kunnen zien. Vaak word ik beloond na de inspanningen van een klim, soms verrast. Af en toe valt het tegen. Maar er is altijd die lange aanloop, die klim er naartoe blijft nodig.
Gas op die lolly!
De bordjes richting Ardales blijven dezelfde afstand aangeven, alsof ze een grapje met me uithalen. De geschatte aankomsttijd is intussen opgelopen naar 22u. Als ik dat zie, denk ik ‘ja doei! Dat duurt me te lang, dat gaat me niet gebeuren. Gas op die lolly!’ en ik zet de pas erin. Met mijn bovenlijf en buikspieren aangespannen en ferme passen zet ik de afdaling in, waarmee ik probeer de schokken die mijn gewrichten bij elke stap opvangen zoveel mogelijk te dempen. Ik negeer het trekkende, pijnlijke gevoel in mijn enkel en ben vastberaden om voor het donker Ardales te bereiken. Mijn gemiddelde snelheid ligt nog altijd hoog. Na een tijdlang dalen, komt Ardales in mijn blikveld, maar ik lijk maar niet dichterbij te komen.
Honden
Lopend langs olijfboomgaarden word ik ineens belaagd door kleine, loslopende waakhondjes, die me grommend en blaffend achterna rennen. Ik ben een beetje bang voor honden, en dat lijkt de laatste jaren eerder toe te nemen dan af te nemen. Toen ik één jaar was, ben ik in mijn gezicht en oor gebeten door de hond van mijn oma. Ik kon net lopen, en liep wankel zwaaiend met mijn armpjes buiten, met een flesje melk in mijn hand. Mijn oma’s hond had zijn zinnen gezet op de melk, en hapte naar de fles, waarbij hij ook een hap uit mijn oor beet. Ik kan het me niet herinneren, maar de angst bij bepaalde honden is duidelijk voelbaar. Mijn lichaam reageert automatisch. Nu ik hier deze grommende, blaffende honden achter me aan krijg, voel ik weer mijn hart in mijn keel bonken en mijn lichaam aanspannen. Ik weet tegelijkertijd: nu moet ik laten zien dat ik de baas ben. Op luide, ferme toon roep ik zinnen als: ‘maak dat je wegkomt! Ga weg, wegwezen! Ophouden nu!’ Terwijl ik mezelf groot maak en roep, blijven ze me achtervolgen en happen naar mijn kuiten en enkels. Nu is het echt klaar, denk ik. Ik zwaai met mijn stok, en hoor mijn instructeurs vanuit defensie in gedachten ‘volume!’ tegen me roepen, omdat dit feedback is die ik vaker krijg. Meer volume, laat je beter horen, zet je stem kracht bij, wees meer aanwezig en minder lief! De angst zet ik om in een krachtige boosheid als ik de honden toeschreeuw: ‘Oprotten nou, wegwezen, ik ben klaar met jullie!’. Met mijn wandelstok laat ik zien dat het menens is. En godzijdank, ze blijven verrast staan en druipen inderdaad af. Hun geblaf sterft langzaam weg als ik verder loop, en een trillende zucht van spanning ontsnapt aan me.
Eindelijk, ik ben er!
Ondanks de bordjes langs de route die me anders wilden laten geloven, loop ik Ardales in als het nog licht is, ik heb het gehaald! Maar ik heb nog steeds geen kamer geboekt. Er is een kamer in het centrum, die alleen via booking te boeken is, en wat ik al van tevoren had moeten doen. Uitgeput ga ik op de stoep ervan zitten en boek alsnog, in de hoop dat ik snel naar binnen kan. Ik heb geluk, de gastvrouw komt toevallig net aanlopen en begroet me vriendelijk, terwijl ze in sneltreinvaart mijn kamer in orde begint te maken.
Ik neem plaats in de patio, voel dat ik begin te rillen en mijn spieren natrillen van de geleverde inspanning. Mijn horloge geeft aan dat ik vandaag maar liefst 48km heb gemaakt met 1200 hoogtemeters. Nu ik klaar ben, lijkt mijn lichaam ineens ruimte te krijgen om zijn klachten over deze monsterlijke afstand en inspanning te uiten. Ik voel mijn verbrande benen pijnlijk branden en ook mijn gewrichten doen zeer. Als ik even opsta om wat uit mijn tas te pakken, beweeg ik als een houten pop.
Ik snak naar een douche, en als de gastvrouw mijn kamer op orde heeft, is dat het eerste wat ik doe. Als de douche echter na een paar seconden geen warm water meer geeft, kan ik wel huilen. Zittend op handen en knieën red ik het laatste beetje lauwwarm water in de badkuip om mezelf provisorisch mee te wassen. Ik klappertand van de kou en vermoeidheid, terwijl ik me met mijn eigen vieze kledingstukken afsop, die ik in de badkuip had gedaan om uit te spoelen.
Na het ‘douchen’ sta ik in dubio: ga ik nog wat eten bij een restaurantje, of duik ik mijn bed in? Wederom heb ik geen honger, ik ben doodmoe en wil naar bed om te slapen. Maar ik eet al dagen weinig, te weinig, en vermoed dat dit een vicieuze cirkel is die ik moet doorbreken door extra calorieën naar binnen te krijgen. Het is vooral lastig om voldoende eiwitten binnen te krijgen. Ik voel me koortsig en rillerig, wat ik ken van vermoeidheid en door de zon. Dit zijn ook tekenen van een zonnesteek en heb ik al eerder deze reis ervaren.
Bier en pizza
Ik besluit tóch naar het terras te gaan, in de wetenschap dat ik morgenochtend rustig aan kan doen. Daar zit ik vervolgens rillend op het terras en kan niet genieten van mijn pizza. Het is al donker en ik zit rillend op het terras, wachtend op een pizza. Mijn ijskoude bier heb ik al, maar achteraf had ik beter iets warmers kunnen kiezen. Warme chocomel met slagroom ofzo. Of thee. Ik zit hier wel, maar het liefst lig ik nu in bed. Het idee van pizza en bier op het terras is leuker dan de realiteit. Ik heb niet eens echt trek, die pizza werk ik vooral functioneel naar binnen. Ik heb spijt dat ik hierbuiten zit, het waait en ik ril. Zat ik maar binnen. Ik dwing mezelf te eten en werk het grootste gedeelte van de pizza naar binnen.
Als alles anders loopt
Vandaag is het weer zo’n rare dag. Vrijwel elke dag loopt tot nu toe anders dan ik vooraf denk. Dat is op zich geen probleem, al is het wel prettig om vooraf te weten dat het heus wel goed komt aan het einde van de dag. Dat vertrouwen heb ik helaas niet, waardoor het tot aan het einde toe steeds veel spanning geeft of het inderdaad wel goed komt.
Overbelasting
Zodra ik klaar ben met eten haast ik me terug naar mijn kamer, trek een extra deken uit de kast en kruip in bed. Ik ben helemaal kapot. Halverwege de nacht heb ik het niet koud, maar stik ik juist weer de moord en gooi alle dekens en extra weer van me af en trek al mijn kleding uit. Mijn lichaam is weer druk bezig om te acclimatiseren, te herstellen en mijn temperatuur te reguleren. Mijn arme lichaam. Het werkt zo hard, en levert zulke bizarre prestaties, en keer op keer ga ik over de grens heen, in plaats van mijn lichaam goed te verzorgen. Het duurt lang voordat ik deze les heb geleerd.
Missen van contact
De volgende ochtend geeft mijn horloge aan dat ik overbelast ben en mijn HRV (hartcoherentie) zakt verder in het rood. De balans tussen inspanning en ontspanning is zoek, mijn lichaam krijgt niet genoeg gelegenheid te herstellen en tot rust te komen. Het is maar goed dat ik vandaag rustig aan ga doen.
Gisteren gingen mijn gedachtes en gevoelens alle kanten uit. Ik mis thuis, ik voel me alleen, ik wil geknuffeld worden. Ik mis aanspraak en ben verbaasd dat ik die bijna niet heb onderweg. Als solo reiziger had ik min of meer gedacht dat ik gemakkelijk zou worden aangesproken door anderen, maar dat gebeurt vrijwel niet. Misschien ligt dit vooral aan mezelf, straal ik iets uit dat de drempel om een praatje te maken hoger maakt? Ga ik het zelf onbewust uit de weg? Daar word ik vervolgens weer onzeker over. Hier heb ik het met mijn zenleraar over gehad en ik hoor haar al in mijn gedachtes zeggen: ‘voel dat maar, dat gemis. Blijf erbij en schrijf erover.’ Dat doe ik dus zoveel mogelijk.