45km lopen langs de kust in Bretagne

Wandelen in Bretagne, Noord-Frankrijk
Op donderdag is het zover in de kerstvakantie in Bretagne. Terwijl de rest van het gezin nog in een diepe slaap ligt, trek ik mijn bekende loperskloffie aan, en stap om klokslag 6u de deur van het vakantiehuisje uit. Daar maak ik direct een domme fout, want het wordt pas om 8.30u licht. Omdat we helemaal in het westen zitten, duurt het nog extra lang voor de zon achter de kliffen opkomt en het écht licht is.
Ik loop het eerste stuk door de bewoonde wereld, en bedenk me dat ik mijn hoofdlampje mee had moeten nemen, zodat ik in ieder geval mijn pad kon verlichten en kon zien waar ik m’n voeten zette. Maar die heb ik niet, dus moet ik me maar neerleggen bij mijn eigen fout, en het zonder doen. De reden dat ik zo vroeg vertrek, is puur praktisch: ik heb uitgerekend dat ik er in dit terrein grofweg 12 uur over doe, en dus rond 18u klaar zal zijn. Ik wil graag weer ‘op tijd’ klaar zijn, zodat ik nog lekker de avond met mijn gezin kan doorbrengen.
Angstige gevoelens
Ik ben door mijn enthousiasme om in de schitterende omgeving te gaan wandelen compleet vergeten dat ik stiekem best wel bang kan zijn in het donker buiten, vooral in de natuur die ik niet ken, waar alles ineens onvoorspelbaar is.
De eerste kilometers voeren door het dorp, waar de route al snel een onverhard pad in slaat aan het einde van een huizenrij. Het is pikkedonker, de maan is nergens te bekennen en de lucht is bedekt met een dikke laag wolken die al het licht tegenhouden. Het pad loopt door dichte begroeiing, waardoor ik geen hand voor ogen zie. Ik voel de zachte ondergrond: modder en gras. Door de hevige regenval van afgelopen dagen, zijn alle paden veranderd in kleine of grotere stroompjes, of op z’n best een zompig modderpad. Het komt voor dat ik ineens kleine riviertjes moet oversteken die zich gevormd hebben en waar ik het riskeer om tot boven m’n enkels in het water te komen staan.
Terwijl ik daar loop, overvalt me ineens een angstig gevoel. Ik loop hier als vrouw alleen, midden in de nacht in een onbekend terrein, zonder licht. Hoe naïef is dat! Ik ben door mijn enthousiasme om in de schitterende omgeving te gaan wandelen compleet vergeten dat ik stiekem best wel bang kan zijn in het donker buiten, vooral in de natuur die ik niet ken, waar alles ineens onvoorspelbaar is. Met flink bonkend hart haal ik een paar keer goed adem en stap dan toch maar de zachte paden op, terwijl ik links en rechts het zachte ruisen van waterstroompjes hoor, die al voorspellen dat het een natte bedoening zal worden.
Lessen in voorbereiding
Na een paar honderd meter raak ik compleet gedesoriënteerd, en ben ik al verschillende keren in enkeldiepe plassen gestapt, waarna ik besluit toch maar de zaklamp van mijn mobiel te gebruiken om mijn pad te verlichten. Geen petzl weliswaar, maar net zo effectief. Ik probeer echter zuinig te zijn met het batterijgebruik van mijn mobiel. Omdat ik graag podcasts luister tijdens het lopen en ik soms de GPS nodig heb om te navigeren, gaat de batterij gestaag leeg. Andere functies probeer ik daarom zoveel mogelijk uit te zetten om de batterij te sparen: als je zo’n 12 uur onderweg bent, is het wel fijn om altijd je mobiel te kunnen gebruiken mocht je hem in geval van nood echt nodig hebben, tenslotte.
In het donker langs de kliffen
Met het licht aan is het pad weer goed terug te vinden en kom ik na ruim een uur eindelijk bij de kust, waar ik op de GR34 inhaak, die ik de rest van de route van plan ben te volgen. Ik besluit het zonder zaklamp te proberen. Dat gaat soms goed, maar er komen stukken waarbij ik duidelijk diepe kliffen op rechts heb en een misstap niet te permitteren is.
Ik vraag me af wat iemand zou zeggen die mij op dit goddeloze tijdstip in deze omstandigheden ziet lopen. ‘Wat een gek’, waarschijnlijk. Maar ik ben vastberaden en herinner me eraan dat het vanzelf licht wordt. Toch is het spannend, wat me scherp en alert houd en zeer bewust van mijn kwetsbaarheid. Het maakt me nederig, want de natuur dwingt respect af op deze manier. Je kunt zulke omstandigheden tenslotte niet naar je hand zetten. De natuur laat niet met zich sollen.
Luister nou eens!
Na het klimmen en langs steile rotsen lopen, kom ik, nog altijd in het pikkedonker, in een wat meer beschutter terrein waar ik op een graspaadje loop dat langzaamaan breder wordt. Ik heb mijn zaklamp een stukje terug weer uitgezet omdat dit weer veiliger terrein is, en loop op m’n gemak verder. Tot het moment dat ik keihard door mijn enkel ga, omdat er ineens een hoogteverschil in het paadje zit. Hinkend van de pijn en mezelf voor de zoveelste keer voor m’n kop slaand, doe ik m’n zaklamp weer aan en besluit nu toch maar écht dit waarschuwingssignaal ter harte te nemen en de zaklamp aan te laten tot het lichter is.
Zonsopkomst
Heel langzaam worden de contouren steeds duidelijker, en kan ik genieten van de rotswanden en kliffen die ook langzaam lijken te ontwaken in het beginnende, rozepaarse licht. Ik ben nog niemand tegengekomen, wat niet zo gek is natuurlijk, gezien het tijdstip. Genietend van het besef dat ik de natuur voor mezelf heb, ongestoord en vrij, loop ik over zandstranden en kom op plekken waar we eerder die week met de auto naartoe zijn gereden om schelpen te zoeken. Ik herken de markante punten die ik op foto’s heb gezien op apps als Komoot of Wikiloc. Opluchting overvalt me als ik steeds beter mijn voeten afgetekend zie tegen de ondergrond, wat toch een veilig gevoel geeft. De zaklamp kan uit, en ik kan eindelijk de eerste foto’s maken met voldoende licht.
Eindeloze stranden in Bretagne
Stiekemweg heb ik die eerste 10 kilometer al veel hoogtemeters gemaakt, maar daar ben ik me niet zo bewust van omdat ik vooral geconcentreerd ben op het neerzetten van mijn voeten. Nu loop ik op hoogte met de zee steeds rechts van me, slingerend over de kliffen, soms door rotsige landschappen, dan weer door open heidevlakten, soms een stukje langs een verharde autoweg, en vervolgens weer kilometers over een strand dat bij eb eindeloos lijkt tot waar de zee begint. Ik heb begrepen dat je op sommige stranden hier wel 600 meter het water in kan lopen, en dan nog maar tot aan de middel in het water staat. De stranden liggen bezaaid met toffe schelpen, van oesters tot grote roze sint jacobsschelpen. Op andere stranden moet ik hink-stap-sprong doen over kleine paarse kwalletjes die de kustlijn sieren.
Weer en wind
Afhankelijk van de bochten die ik maak, loop ik uit de wind waar ik het al snel warm krijg, of word ik besproeid door de zilte zeedruppels, wat het guur en kil maakt en waar ik toch maar weer mijn regenjas aantrek. Het effect is hetzelfde op de golven: in de ene baai rustig kabbelend, terwijl ze in de andere baai haar golven agressief tegen de puntige rotsen werpt. Het is bijzonder dat op een relatief klein stukje natuur zoveel schakeringen en nuances te ontdekken zijn in het landschap. Ik geniet van elk vergezicht en ben telkens weer verrast door de schoonheid ervan.
Inmiddels is het nu echt licht geworden, maar ik kom nog altijd niemand tegen. Dat zal pas tegen een uur of twee ’s middags voor het eerst gebeuren, en niet meer dan 4 mensen in totaal. Enkel op de stranden lopen mensen die hun honden uitlaten, maar daarna weer verdwijnen. Rond een uur of half 10 belt mijn gezin, die inmiddels net wakker is en aan het ontbijt zit. Ik heb er dan bijna 15km opzitten, een gek idee wanneer de rest net de dag start. Na het telefoontje buigt het pad af een bosrijke omgeving in, dat een overgang aankondigt van de rotsachtige kliffen naar een lagere, minder grimmige kustlijn en een tijdlang redelijk vlak loopt.
Klauteren over rotsen
Tussen de 20 en 30km loop ik diverse uitgestrekte stranden over en wordt de kustlijn weer hoger, wilder. Ik klauter over rotsen en maak soms dankbaar gebruik van de metalen leuningen die her en der zijn aangebracht. Door de regenval is alles nog steeds glibberig en onbetrouwbaar: soms zijn er stukken van de grond zo zacht geworden dat ze scheuren en er kans is op afbrokkelen van de berm, waar diverse bordjes voor waarschuwen, maar ik ook met mijn eigen ogen zie. Ik loop over uitstekende schiereilandjes heen die geteisterd worden door felle wind, waar niks anders groeit dan enkele mosjes. Een eindje verder loop ik hoog boven de zee, waar de rotswanden grote grotachtige gaten in de muren hebben en opnieuw wordt gewaarschuwd voor gevaarlijk terrein. Daar kom ik eindelijk mijn eerste medewandelaar tegen.
Uitzicht op het eindpunt
Vanaf die plek krijg ik steeds meer zicht op mijn eindbestemming die dag: de stad Douarnenez, die al lopend steeds ietsje dichterbij komt. De zon breekt intussen een beetje door de wolken en werpt stralen op de zee, wat een prachtig lichtspel geeft. Ik drink koffie en neem mijn ontbijtje op bankjes bij het strand, mijn lunch van een paar droge boterhammen eet ik rond de 30km uit het vuistje omdat ik teveel afkoel als ik stil zit. Wildplassen is soms een uitdaging, omdat alles modderig en nat is, en ik probeer mijn spullen zo en kwaad als het kan van de grond te houden. Helaas lukt dit maar matig, waardoor mijn telefoon toch een aantal keer op de grond klettert en mijn ene oordopje kapotgetrokken wordt door de kracht waarmee deze uit mijn telefoon wordt getrokken. Helaas, pindakaas. Soms moet je offers maken.
Zintuigen op scherp
Vanaf een kilometer of 35 wordt het landschap wat saaier en platter, en begint de vermoeidheid een rol te spelen. Het is druk met surfers op het strand, en ook joggers, mensen met de hond en andere dagjesmensen bevolken de stranden, maar ik loop nu al uren volle bak in de tegenwind en ben het geruis in m’n oren een beetje beu nu. Ik ben dan ook blij als het pad ineens weer een wending maakt, waardoor ik uit de wind draai en meer beschut loop.
Nu is er een nieuwe uitdaging, want er zijn complete rivieren ontstaan op de stranden, waar het vraagt om op goed geluk over stenen te springen, of af en toe een omweg te maken om natte voeten te voorkomen. Ik glij af en toe uit over stapels stenen en kiezels, en spring soms mis, waardoor ik alsnog een natte voet haal. Het maakt het alleen maar avontuurlijk, zet mijn zintuigen op scherp en dwingt me met mijn aandacht in het hier en nu.
1200 hoogtemeters
De laatste vijf kilometers ben ik blij dat ik de afleiding van een podcast heb, want het landschap is nu echt een beetje saai geworden en loopt bovendien behoorlijk stijl omhoog, om vervolgens weer met 20% af te dalen. Ik hijg van de inspanning als ik met Steef bel om te laten weten waar ik loop en waar ik denk te eindigen. Als ik uiteindelijk de auto zie, en mijn kinderen die me rennend tegemoet komen, ben ik blij en trots dat het erop zit. Even later zit ik aan een biertje en bekijk ik mijn staatje in Garmin, waar ik zie dat ik ruim 1200 hoogtemeters heb gemaakt! Dat had ik niet gedacht, en maakt me alleen maar extra trots en gemotiveerd om dit vaker te doen (en langer!).