Avontuur, Bosnië, Trektochten

Trektocht door Bosnië: van Rasinovac de wildernis in

bosnie trektocht met kinderen backpacken trektocht maken natuur wildernis ongerept sinkholes natuurfenomeen bosanski petrovac smoljana

Sinkholes en gehuchten

Ik heb gezien dat er een monument op de route ligt, vlak bij een oud Partizanenziekenhuis, en vermoed dat daar in de buurt wel een plek zal zijn om te wildkamperen. Maar deze dag loopt totaal anders.

We gaan op pad en maken nog een afscheidspraatje met Oliver. Hij geeft ons wat laatste tips en suggesties, en hij drukt ons op het hart dat we maar moeten bellen als we iets nodig hebben. Zwaaiend nemen we afscheid en lopen via Petrovac de heuvels naast de stad in. We komen op een wonderlijke vlakte, waar hier en daar wat huizen en gehuchten liggen. De grond is bezaaid met gaten, als een gigantische uitvergrote golfbal. Zouden hier ooit meteorietenregens zijn ingeslagen? Het spreekt tot de verbeelding. In sommige van de ondiepe kuilen staat nog water, en in de kuilen is de begroeiing duidelijk groener. Verwonderd lopen we door dit gebied heen. De route leidt over een pad waar slechts zelden een auto passeert, waardoor we ontspannen kunnen lopen.

Vochtproblemen

Ik voel mijn rug langzaam zeiknat worden, wat me verbaast want zo hard zweet ik toch niet? Ik haal mijn tas van mijn rug, en constateer waar ik al bang voor was: mijn camelbak is lek, waardoor het water door mijn tas heen sijpelt. Vlug vangen we het resterende water op in de flessen. Maar zonder camelbak missen we minstens 1,5 liter water om te kunnen koken en overnachten, wat ons verplicht om op zoek te gaan naar een fles extra. Gelukkig lopen we door een gehucht, waar het ons inderdaad lukt een fles van een bewoner te krijgen, die geen vergoeding hiervoor accepteert en in plaats daarvan nog een extra fles aan ons meegeeft. Wat zijn de mensen hier toch onvoorstelbaar lief!

100 jaar terug in de tijd

Het pad verandert in een breed grindpad, waarover logge vrachtwagens vol met boomstammen rijden die dikke stofwolken opwerpen. Hoestend gaan we van dit pad af om een picknickplek te zoeken. Tussen de bomen, in de schaduw op een idyllische plek wanen we ons minstens 100 jaar terug in de tijd terwijl we hier onze lunch klaarmaken. De grond is zacht en glooiend, bedekt met dik, compact gras. In de verte zijn hogere heuvels en bergen te zien, met in de vallei ervoor hier en daar een boerderijtje of houten schuurtje. Een oud stel, de man op een kleine trekker, de vrouw met geknoopte hoofddoek zittend op het hooi in de kar erachter, passeert ons tuffend. We zwaaien, en het stel zwaait blij terug, en schenkt ons hun bijna tandeloze glimlach. Helaas is de rivier die we net overstaken opgedroogd. Zwemmen zit er nu even niet in.

Eeuwenoude bossen

Na de lunch zetten we de klim van de berg in. De bewoning is gestopt, er komen enkel vrachtwagens met bomen in- en uit het bos rijden, verder zien we niemand. Dieper en dieper gaan we het bos in, terwijl we steeds verder de berg op slingeren. De vrachtwagens komen tenslotte niet meer voorbij. We komen niets en niemand meer tegen. Het bos is zo anders dan de bossen in Nederland, het voelt eeuwenoud, als oerbos. Als ik op google maps kijk, zie ik enkel een donkergroene vlek, ondoordringbaar, zonder aangemerkte paden of bebouwing. Uur na uur lopen we over het grindpad, steeds verder omhoog, de bewoonde wereld steeds meer achter ons latend.

Groene muren en optrekkende mist

Links en rechts is het pad omsloten door een muur van bomen, waartussen maar weinig zicht is en al het zonlicht wordt weggenomen. Alsof iemand het licht heeft uitgedaan in de bossen. Het weer is veranderd. Tijdens de lunch puften we nog van het zweet, inmiddels is de hemel dichtgetrokken en de temperatuur gedaald. Hier en daar hangt lage bewolking, en na verloop van tijd raken de bergtoppen waar wij lopen de wolken, en drijven de mistflarden en wolkenslierten om ons heen. Het geeft een naargeestig gevoel. Samen met de immense stilte doet het bos nu ineens onheilspellend aan.

Dierensporen in de modder

Na een hele poos moeten we van het hoofdpad afslaan, en smaller, onbeduidender wandelpad in. Wat begint als een leuk paadje, dat geleidelijk naar beneden slingert door het donkere bos, blijkt uiteindelijk uit te komen op een kruising waarin de opties beiden niet de kant op gaan die we moeten hebben. Er is geen ander pad te bekennen. Ik kijk om me heen, zie de modder naast me op het pad, met verse sporen. Kleine hoefjes van reeën, maar ook van een everzwijn. Het stikt hier van het wild, maar we horen en zien helemaal niets. Het zicht wordt inmiddels flink beperkt door de steeds verder optrekkende mist. Wat doen we? We slaan één van de twee opties in, om verderop te zien of het pad alsnog de goede richting op draait. Algauw wordt het pad steeds begroeider en onbegaanbaarder. We klimmen onder en over omgevallen bomen heen, slaan bosjes uit de weg en moeten hier en daar over rotsblokken klimmen. Om ons heen liggen gigantische grijze rotsblokken, bedekt met dikke dekens van felgroen mos, de bodem is bedekt met metershoge varens, brandnetels en andere planten en als we er doorheen lopen, lijkt het of de planten hun geuren laten exploderen.

Doodlopende paden

Het pad loopt dood. Ineens staan we naast een ruïne van wat ooit een huisje voor houthakkers geweest was, de omgeving is hier compleet ondoordringbaar. Zuchtend keren we om, terug naar de splitsing, om het andere pad en tevens onze laatste optie te proberen. Wederom eindigt dit pad in de wildernis, en loopt bovendien ook totaal weg van de kant die we op moeten. Een lichte paniek slaat toe, we hebben er al 20km op zitten, het weer wordt steeds dreigender, het ziet eruit alsof het elk moment kan gaan regenen of onweren, en het is al na vijven. We lopen weer terug naar het begin van het paadje, bij het grindpad, om te zien of daar nog opties zijn.

Een nieuwe pootafdruk in de modder…

In het teruglopen loop ik achteraan en valt mijn blik weer op de modder van de heenweg. Ik blijf staan. Mijn ademt stokt als ik een nieuw spoor zie, een pootafdruk die vele malen groter is dan de andere afdrukken die ik net al zag. Een ovaaltje met 5 kleinere rondjes met daarboven duidelijk zichtbaar 5 diepe afdrukken van scherpe nagels. Een beer. In de tijd dat wij hier heen en weer over het pad zijn gelopen, is er een beer gepasseerd. Ik voel het bloed uit mijn gezicht wegtrekken en mijn handen koud worden, mijn hart roffelt in mijn borstkas. Er is hier een beer! Ik kijk op, en voor me lopen mijn drie koters, onbewust van wat ik net heb gezien. Ik kijk vlug om ons heen, maar er is niks te zien, en niks te horen. Vlug dribbel ik door, achter de rest aan, en houd mijn ontdekking voor me, om geen onnodige angst te zaaien. Maar alles in me wil hier weg nu.